25 jaar La Rocca

In Vlaanderen sluiten de deuren van de discotheken, in Lier is het feest. La Rocca bestaat vijfentwintig jaar. Maar ook hier danst het spook van de crisis mee op de beats van de happy house: ‘Jongeren komen niet meer om te feesten, maar om te vergeten.’

 

Voor deze reportage zetten vader en dochter samen een stapje in de wereld van Vlaamse discotheken. Door Jan & Jana Antonissen.

 

De Antwerpsesteenweg in Lier is een ideale locatie voor neringdoeners: sinds mensenheugnis passeert er veel volk op de verbindingsweg tussen de Kempen en ‘t Stad. Begin jaren zestig werd op deze plek een baancafé gebouwd: Zimmerhof, later veranderde dat in een discotheek: Forum, en sinds eind jaren tachtig staat hier de tempel van de extravaganza: La Rocca. De scherpe kantjes zijn er intussen af, maar de naam La Rocca roept nog altijd de associatie op van beats, drugs en decadentie.

Maar ook in de provincie is de tijd niet blijven stilstaan: de tent loopt allang niet meer vanzelf vol. Als het management de sociale media niet inschakelt, blijft het feest uit. Eénentwintigste-eeuwse jongelui willen, met hun smartphone in de hand, iets beleven als ze uitgaan – ‘een unieke ervaring delen’. En dus is het voor elk wat wils tegenwoordig: r&b op vrijdag – voor een zwart publiek –, mainstream house op zaterdag – voor de liefhebbers van de commerciële dance –, en underground house op zondag – voor de hipsters.

 

– “Zijt gij hier met uw vader?”

– “Ja. Waarom?”

– “Nee gewoon, ik dacht al: amai, die heeft hier een schoon jong veulen mee. Doet gij dat dikwijls, uitgaan met uw pa?”

 

Zondagochtend, over middernacht. Op dit tijdstip is de rolverdeling doorgaans duidelijk: dochter gaat op stap, vader blijft thuis in de hoop dat ze haar verstand gebruikt en later, bij haar terugkeer, wordt vergezeld door vijf beschermengelen. Maar vandaag is de rolverdeling aangepast: vader en dochter gaan samen op stap. De eerste is reporter bij deze krant, de tweede loopt er stage. Het blijkt een strak plan. Veel moeite hoeft een jong meisje niet te doen om in een disco informatie in te winnen: de sterke verhalen waaien haar vanzelf tegemoet.

Een jongen met een Brussels accent heeft haar notitieboekje allang opgemerkt: “Ik kom tien jaar in La Rocca. Als ik twee weken wegblijf, vragen ze me bij mijn volgende bezoek waar ik gezeten heb. Het is één grote familie.”
”Ik woon ook niet meer in Brussel, ik ben verhuisd: ik woon nu in Edegem, vlak bij La Rocca.”

 

Geen ambras

 

Het is rustig bij de ingang van La Rocca. De portiers hebben nog tijd voor een geintje. Ze nemen plaats in een BMW M5, een beest van 500 pk, dat ze vervaarlijk laten grommen. Als ze uit de wagen stappen, valt pas op hoe imposant de mannen zijn: drie dubbelemeters. Maar ze komen in vrede, zeggen ze. Dennis: “Wij zijn geen portiers in lange leren jassen. Wij houden de drempel laag: wij willen een aanspreekpunt voor de mensen zijn.”

Het drietal bepaalt, samen met een Marokkaanse collega, wie naar binnen mag. Agressie is het criterium. Wie hun vriendelijke groet negeert, zich onbeschoft bij de vestiaire meldt en bij de kassa met tegenzin tien euro betaalt, komt er niet in. “We kunnen ons binnen geen ambras veroorloven.”

Binnen ziet de legendarische club er gewoontjes uit: bescheiden dansvloer, chique loungebar, discoballen en een stuk of wat viptafeltjes op een verhoogje waar nog niemand heeft plaatsgenomen. Centraal staat het altaar van de hogepriester, de draaitafel van de dj, die commerciële housemuziek door de boxen jaagt: dreunende bassen die de handen makkelijk in de lucht doen gaan.

Het beeld van La Rocca als trendsetter gaat niet meteen dagen. En toch is het zo begonnen, vertelt manager Ricardo Sola. “Wij gingen naar Ibiza, Amsterdam, Londen om te stelen met onze ogen, wij introduceerden proppers, travestiedansers en sexy danseressen, wij hadden gelijk een eigen site, een Facebookpagina, wij brachten een verzamel-cd uit, wij huurden het Sportpaleis af – wij waren altijd en overal de eersten. En wij waren gayvriendelijk. De hipste vogels komen uit die hoek – en ze brengen de mooiste vrouwen mee. Origineel geklede homo’s kregen van ons een vipkaart.”

Eigenaar Wim Van Ouytsel: “Wij zijn boven op de new beat en de dance gesprongen. De muziek was nieuw, het publiek trendy: mannen in rokken, compleet gepiercete bovenlichamen, types van top tot teen in latex – kinky, speciaal en choquerend: dat was het volk van La Rocca.”

StanLee Martina, alias dragqueen Teesha, is een voormalige danser die geregeld vanuit de Amsterdamse discotheek It naar La Rocca reisde. Hij heeft een glimlach van oor tot oor als hij aan de nineties terugdenkt: “De Chippendales traden op in Antwerpen en kwamen daarna feesten in La Rocca. Gaaf!” Maar het mooiste speelde zich af hoog in de lucht, op weg naar Ibiza, in een privéjet van La Rocca. “Op een gegeven moment namen de travestieten het vliegtuig over. Er werd nog uitsluitend alcohol geserveerd en iedereen ging dansen op het gangpad en zingen over de intercom.”

 

Vloeibare xtc

 

Het waren de jaren van de xtc, zegt Van Ouytsel. “Elke nieuwe generatie heeft haar drug. Bij ons waren het dus pillen. Het probleem was: die dingen zijn niet zichtbaar. Wiet moet je rollen, een lijntje coke moet je leggen. Maar een pilletje: wie ziet het verschil met Stimorol? Het was moeilijk daartegen op te treden. La Rocca kreeg de naam een drugshol te zijn. Met als gevolg: de ene politierazzia na de andere. Maar we hebben het probleem onder controle gekregen met een eigen strenge security.”

Officieel heet het dat La Rocca bij elk drugsvergrijp de politie inseint. De werkelijkheid is minder repressief, geeft Van Ouytsel toe. “Een gebruiker wordt aan de deur gezet, een dealer geven we aan.”

“De politie nekt het nachtleven met haar scherpe controles op drank en drugs”, zegt Tony, die vanavond achter de kassa staat. “De afterclubs zijn allemaal moeten sluiten. Logisch: wie daar buitenkwam, moest meteen blazen.”

Van Ouytsel is vooral op zijn hoede voor vloeibare xtc. “Gevaarlijk spul. Mensen fabriceren het zelf, en vallen daarna flauw. En wij moeten de hulpdiensten bellen.” Het eerste dodelijke slachtoffer van vloeibare xtc viel in 2000: een jonge kerel op de terugweg van La Rocca.

Er zijn nog altijd plenty drugs, zeggen Tom en Jan, vaste bezoekers. “De meesten in deze tent nemen iets. In het uitgaansleven anno 2013 kun je niet zonder. Trouwens, wat is het ergste: wodka of harddrugs? Alcohol is ook een harddrug, maar de staat gedoogt het omdat men eraan verdient.” Een andere jongen, die niet met zijn naam in de krant wil, lijst de top drie van de populairste genotsmiddelen op: “Eén: cocaïne, twee: xtc, drie: partydrug GHB.”

 

– “Weet jij waar Dj Tofke uithangt?”

– “Nee, maar ben jij vrijgezel? Mijn vriend zoekt nog iemand.”

 

Indrukwekkend hoe net de toiletten in La Rocca zijn. Geen smoezelige hokjes beklad met schunnige graffiti, waar het wc-papier niet te vinden is. Geen dubieuze types die geestverruimende waar slijten. Geen nummertjes in een geur van urine. Lier is Berlijn niet. Een vriendelijke Madame Pipi herhaalt, achter haar tafeltje met een ruim assortiment aan wisselgeld en lolly’s, de complimenten die ze dikwijls te horen krijgt: “’Dat is hier nogal proper’, zeggen ze.”

“Het is veranderd”, zegt danser StanLee Martina. “De laatste keer dat ik in Lier kwam, was alle extravagantie verdwenen. Niemand was uitgedost als vroeger, de tent was niet meer versierd: de droomwereld was weg.”

Dj Tofke, die al twintig jaar lang muziek draait, ziet ook een omslag: “Vroeger gingen jongeren uit om te feesten, nu om te vergeten. Dat is de crisis.”
“We ontsnappen”, zeggen Tom en Jan. Jan: “La Rocca is een andere wereld. Hier heb ik geen gedoe met Polen die niet willen luisteren op de werf.”
Tom en Jan zijn het er helemaal niet mee eens dat het hoogtepunt van La Rocca in het verre verleden ligt. Het “beste feestje ooit” hebben ze enkele weken geleden nog meegemaakt: een heroïsche set van dj Jamie Jones op zondag, de dag van de ‘underground house’. Jones zou in principe twee uur draaien, maar uiteindelijk bleef hij acht uur achter de draaitafels staan. “Op ketamine, wat dacht je?” Van Ouytsel: “Kan niet, een set op ketamine draaien.”

Manager Ricardo Sola: “We zijn meegegaan met onze tijd. Toen Facebook zijn intrede deed, en je niet meer naar een café of disco moest om te socializen, hebben wij ingezet op Facebook: foto’s gepost waarop je meteen doorklikt naar je vrienden, persoonlijke dingen, dingen waarover gesproken wordt. Je móét mee. Tegenwoordig hengelen alle discotheken naar een set van een top-dj. Wij doen dat ook.”

Van Ouytsel: “Wij brengen de beste dj’s wel lang voor ze op Tomorrowland staan. Tiësto, Jamie Jones, Sven Väth, David Guetta: ze hebben allemaal eerst in La Rocca gedraaid.”

Sola: “La Rocca is house. Carré (discotheek in Willebroek, red.) draait house omdat hun publiek dat wil. Snap je het verschil? Carré is breed en populair.”

 

Discretie

 

“Wij zijn commercieel, zoals de rest”, reageert Hans De Smedt, marketingmanager van Huis van Wonterghem, de groep waartoe Carré behoort. “Mensen willen geëntertaind worden als ze uitgaan. Plaatjes draaien kan iedereen.”

De Smedt somt op wat Carré de afgelopen tijd aan extraatjes heeft geboden: vier dwergen die met de dj op het podium dansten, gadgets die onder bezoekers werden verdeeld, Anderlechtvoetballers die hun titel kwamen vieren.

In Carré zijn BV’s een lokmiddel, in La Rocca niet. “Onze klanten stellen discretie op prijs”, zegt Sola. Als Grace Jones haar verjaardag komt vieren met Cristalchampagne, kaviaar en drie bloedmooie homodansers, houdt de zaak dat stil. Ook als Mbark Boussoufa, Tom Boonen, Pieter Loridon en Emile Mpenza er goede klanten zijn. “Toen Rihanna na haar optreden in het Sportpaleis nog zin in een verzetje had, hebben we snel wat ruimte aan de viptafels vrijgemaakt. Klaar. Wij betalen niet voor appearances, wij hopen dat die mensen zich amuseren.”

La Rocca is, laten we wel wezen, ook kleiner dan Carré. “Dat is onze sterkte”, zegt caissière Tessa. “We hebben de naam een megadiscotheek te zijn, maar met enkele honderden mensen in de zaal heb je al sfeer. In Carré is het dan leeg.”

Van Ouytsel: “We hebben betere tijden gekend, daar moeten we eerlijk in zijn. Het is knokken.”

Sola: “De discotheken liggen op hun gat. Wat is er nog buiten La Rocca en Carré?” Café d’Anvers bijvoorbeeld. Sola haalt diep adem: “Hoeveel volk is er in Café d’Anvers als daar geen top-dj draait?”

Cedric Claes, manager van Café d’Anvers, spreekt Sola niet tegen. “Jongeren gaan tegenwoordig liever naar feestjes dan naar clubs. Om ze terug naar de clubs te lokken hebben we nieuwe concepten bedacht en ons laten omringen met promotoren die op zoek gaan naar de hotste artiesten. Zolang we vernieuwende namen programmeren, blijven de muziekfans komen.”

Yves Smolders, zaakvoerder van de Hasseltse Versuz, die in 2012 de deuren sloot: “Door de crisis worden mensen kritisch: ze denken twee keer na voor ze geld uitgeven. Je moet ze een unieke belevenis aanbieden.” Er komt spoedig een nieuwe Versuz, kondigt Smolders aan. Begin 2014, in de Grenslandhallen. “Het wordt een totaalconcept met verschillende ruimtes: discotheek, restaurant, circusacts, noem maar op.”

“Als Versuz herbegint, zegt dat toch alles: het clubcircuit is niet dood!” Look who’s talking: Rudy Pincé, uitbater van de Lokerse dancing Cherry Moon, die laatst na 22 jaar zijn zaak heeft gesloten. “Cherry Moon was te niche, een plek voor ravers en technofanaten. We kleurden buiten de lijntjes. En dat was geen goed idee: in deze maatschappij moet alles mainstream.” De jeugd richt zich steeds meer op events en festivals. Maar dat zal niet blijven duren, voorspelt Pincé: de prijzen zijn te hoog. “Toen ik indertijd begon, lag het hele clubcircuit ook op zijn gat. Plotseling sloeg de vonk over, en waren de megadancings geboren. Magie! De mooiste dingen ontstaan op momenten dat je ze het minst verwacht.”

 

– “Zeg, gij stelt zoveel vragen, zouden wij niet beter gaan dansen?

– “Nee, sorry, ik ben hier op reportage.”

– “Ik zal u mijn nummer geven. Als ge een reportage over bad boys

maakt, moogt ge mij altijd bellen.”

 

Het einde van de nacht komt stilaan in zicht. Vader en dochter vergelijken hun notities: natuurlijk heeft dochter de beste quotes. En ze heeft uitnodigingen zat gescoord voor het grote feest, één week later, naar aanleiding van vijfentwintig jaar La Rocca.

Van Ouytsel: “Toen ik eraan begon, verklaarde iedereen me gek. Binnen de kortste keren zou ik moeten sluiten. Maar dan ben ik zo’n koppigaard die zegt: ‘Ik ga voor minstens tien jaar.’ En kijk, intussen ben ik al aan meer dan het dubbele. Ik voel me vitaal genoeg om te blijven doorgaan, zolang het kan.”

Met die laatste toevoeging doelt Van Ouytsel op zijn leeftijd, vijftig, maar ook op het proces dat hem half september wacht. Voor de correctionele rechtbank van Mechelen moet hij zich verantwoorden voor fiscale fraude: volgens het parket was het in La Rocca vaste prik om twee à drie uur ‘s nachts de kassa af te sluiten en de rest van de betalingen in het zwart uit te voeren. Van Ouytsel loopt het risico van vier jaar celstraf en tien jaar beroepsverbod. De Belgische staat eist ook vijf miljoen euro ontdoken belastingen. “Een van de pot gerukt bedrag”, zegt Van Ouytsel. “Ik heb nooit ontkend dat we een deel in het zwart hebben verdiend – een klein percentage -, maar in de Belgische horeca kun je niet anders, spijtig genoeg. Ik heb het gedaan om mijn zaak draaiende te houden, niet om mezelf te verrijken.”

Zal La Rocca enkele weken nadat het met veel bombarie zijn vijfentwintigste verjaardag heeft gevierd zijn deuren voorgoed sluiten? Van Ouytsel: “Zo’n vaart zal het niet lopen: als de uitspraak in eerste aanleg tegenvalt, gaan we in beroep. Maar als het in beroep tegenvalt, ziet het er slecht uit.”

Dj Tofke: “Waarom vervolgt de staat een man die zoveel werkgelegenheid verschaft? Voor een beetje zwart geld? Komaan, Lier kan niet zonder La Rocca.”