De Berlijnse technotempel Berghain bestaat tien jaar. Reden voor een feest. Of toch niet, want hoe underground ben je nog als de hele wereld in je club wil dansen? We trokken onze zwartste outfit aan en gingen op verkenning.
Op de grens van de Berlijnse districten Kreuzberg en Friedrichshain doemt een gigantisch industrieel pand op tussen de verlaten magazijnen en parkeergarages. Wie niet beter weet, zou denken dat het dreigende gebouw een overblijfsel uit de DDR-periode is. Wie wel beter weet, komt naar hier voor een weekend non-stop dreunende technobeats en blote bovenlijven. “On Sunday I go to pray”, expliqueert zo’n gespierd bloot bovenlijf zijn aanwezigheid in de technoclub op zondagnamiddag.
Berlijn staat bekend om zijn hedonistische nachtleven. Feesten beginnen er op vrijdagavond en stoppen niet voor maandagochtend. “Het is een fuck-off naar de rigide, kapitalistische idee van tijd die wordt opgelegd in alle andere steden ter wereld”, verklaart de Berlijnse deejay Daniel Wang. Normen en waarden van de buitenwereld gelden hier niet. Berghain onderscheidt zich door zijn uitmuntende programmatie en fenomenale geluidsinstallatie. In 2009 riep het Britse tijdschrift DJ Mag Berghain uit tot beste club ter wereld. Vandaag staat de club op de veertiende plaats in DJ Mag’s Top 100.
Duits spreken
Met zijn eigen platenlabel geldt Berghain als een gezaghebbend instituut in de technowereld. Maar bij het bredere publiek staat de club vooral bekend om haar onverbiddelijke deurbeleid. Er binnen raken is niet vanzelfsprekend en vereist enige voorbereiding. Op het internet circuleren allerlei tips; van vrij duidelijke zoals ‘weet welke deejays er spelen’, ‘spreek Duits’ en ‘draag zwart’, tot het minder duidelijke ‘zie eruit alsof je homoseksueel bent, maar overdrijf niet’. De tenenkrommende smartphone-applicatie ‘How to get into Berghain’ toont je zelfs welke kledingstukken bij Zalando aan te schaffen.
Maar niets van dit alles brengt soelaas. Uiteindelijk weet niemand waarop de buitenwippers juist selecteren. Berghain is een van de weinige clubs ter wereld die haar eigen mythologie heeft. De club verdeelt de wereld in twee: de uitverkorenen die de Berghain mogen betreden en een veel grotere groep die dat niet mag en waarschijnlijk ook nooit zal mogen.
Wie Berghain wil begrijpen, moet Berghain beleven. Daarom trekken we zelf naar de heilige graal der technoclubs. Ik heb me voor de gelegenheid gehuld in een oversized zwart, transparant hemd en een zwarte legging die bescheiden glittert. De fotograaf draagt een simpel zwart T-shirt op een zwarte jeans, zijn fototoestel heeft hij thuisgelaten. In lijn met het antimediabeleid van de club is het ten strengste verboden foto’s te nemen in Berghain. Vannacht wordt het behelpen met de camera van zijn smartphone.
Zaterdagnacht iets voor één is naar Berlijnse normen nog erg vroeg maar toch is de rij voor Berghain al waanzinnig lang. Gewillig schuift bijna een kilometer mensen aan in de hoop hier de nacht van hun leven te beleven. De rij bestaat voornamelijk uit niet-Duitsers: zaterdagnacht is een toeristenval. Doorgewinterde Berghaingangers komen dan ook liefst niet voor zondagochtend.
Na bijna twee uur aanschuiven komt de met graffiti bezaaide ingang in zicht. De beruchte buitenwipper Sven Marquardt verdeelt en heerst. Met zijn zilveren nektapijt, indrukwekkende gezichtstattoeage en talrijke piercings ziet hij eruit als een man waar je het liever niet mee aan de stok krijgt. Zowat de helft van de mensen die zich bij Sven aandienen wordt met een meewarig gebaar onmiddellijk weggestuurd. De meisjes voor ons hebben duidelijk hun huiswerk niet gemaakt: ze kwetteren luid in het Spaans en dragen korte rokjes met stiletto’s.
Dan zijn wij aan de beurt. Met ingehouden adem bereid ik me voor om Sven zelfverzekerd in de ogen te kijken, maar dat blijkt zelfs niet nodig te zijn: we mogen meteen naar binnen. Mijn gezelschap is gezegend met een kaal hoofd en een volle baard, dat zal zeker geholpen hebben.
Dionysus
Eenmaal binnen betreden we een andere wereld. In de betonnen hal baadt een gigantisch beeld van Dionysus in gedempt rood licht, dreunende bassen rollen van de trappen naar beneden en op het versleten bankstel in de hoek laten koppeltjes hun passie de vrije loop. Berghain als een postmoderne versie van de feestelijkheden voor de Griekse wijngod, daar valt wel wat voor te zeggen.
Op de eerste verdieping knalt de typische ‘Berghain techno’ uit de boxen: duister, haast onheilspellend met een sobere baslijn en vooral heel hard. De bassen daveren door mijn lijf als de salvo’s van een commandogeweer. Het is donker en zweterig, rookmachines doen er een schepje bovenop. Te midden van die kolkende, hevig dansende massa kan ik de veelbelovende roes proeven. Ik denk nog lang niet aan naar huis gaan.
“En als de nood toch te hoog wordt, ga je gewoon even slapen om daarna terug te komen”, tipt Dominiek. Dominiek komt uit Wenen, maar woont ondertussen al enkele jaren in Berlijn. “De mensen zijn hier minder gespannen, iedereen heeft tijd om te chillen. Maar dat komt misschien ook doordat we met zoveel werklozen zijn”.
Op de tweede verdieping bevindt zich de Panoramabar, een kleinere ruimte met een ander publiek. Minder spierbundels in minishorts, meer hipsters. De muziek hier is lichter verteerbaar: house met soulstemmen en af en toe een hint disco.
Berghaingangers zijn een sociaal volkje: wanneer ik even uitrust op een bankje, krijg ik spontaan gezelschap. Mo is 33 jaar en bracht de afgelopen acht maanden elk weekend in de Berghain door. Hij drukt me een gifgroen pilletje in de hand. “Voor jou is het gratis. Goed spul”, verzekert hij voor hij weer in de feestvierende menigte verdwijnt. Een man van middelbare leeftijd in een groezelig wit hemd spoort me aan terug te keren naar de dansvloer: “Dancing! Dancing! You have to dance!” Niet opgeven en doorgaan tot het bittere eind is hier de boodschap. Maar ik ben moe. Wanneer ik iets voor zessen besluit dat het welletjes is geweest, is de rij aan de ingang amper korter dan vijf uur geleden.
Halfje xtc
Na een korte nachtrust staan we zondagmiddag weer aan de Berghain. Buiten onderbreken verschillende groepjes jongeren even hun technomarathon om van de zon te genieten. Jovan (24) en zijn vrienden zijn hier sinds zeven uur deze ochtend: “Zondag is de beste dag, dan komen de mensen die weten hoe het moet.” Jovan stoort zich niet aan het grote aantal toeristen dat de Berghain tegenwoordig aantrekt: nieuwe mensen houden de boel levendig. “Maar ze moeten wel weten hoe zich te gedragen.”
Uitgaan in Berghain vergt ook volgens zijn vriend – “call me Siegfried from West-Berlin” – enige kennis van zaken. In het dagelijkse leven is Siegfried een getalenteerde operazanger, vandaag gaat hij los op duistere techno. Wanneer Jovan en Siegfried spreken over gepast gedrag, doelen ze duidelijk op drugs. Zelf namen ze vanochtend elk een halfje xtc “en tussendoor wat speed om wakker te blijven”. Ze zien hun drugsgebruik vooral als een psychologisch experiment om nieuwe manieren van bewustzijn te ontdekken. Maar ze weten waar ze mee bezig zijn, benadrukken ze. “Het draait allemaal om grenzen. Zolang je weet waar jouw grens ligt, is er geen probleem”.
Het gemoedelijke gesprek wordt verstoord door een jongeman die duidelijk zijn grens overschreden heeft. Hij raaskalt aan één stuk door terwijl hij als een bezetene glazen flesjes stukgooit. Siegfried en Jovan halen hun schouders op: “Hij is de reden dat Berghain buitenwippers heeft.”
Wat velen niet weten is dat Berghain de reïncarnatie is van het legendarische Ostgut. In 1998 werd die club opgericht in een voormalig depot voor goederentreinen. Ostgut stond bekend om zijn fetisjfeestjes waarop alleen mannen toegelaten waren. Lange tijd was niet geweten wie de club runde. Uiteindelijk bleken de oprichters Michael Teufele en Norbert Thormann te zijn. Het duo had een goede neus voor opkomend deejay-talent en al snel genoot Ostgut enige reputatie als vernieuwende technoclub. In 2003 moest de club echter wijken voor de O2-arena. Een jaar later kochten Teufele en Thormann iets verderop aan het station Ostbahnhof een oude energiecentrale van Vattenfall: Berghain was geboren.
Teufele en Thormann blinken uit in anonimiteit: consequent weigeren ze elk interview. In 2010 bood de Berlijnse burgemeester Klaus Wowereit hen 1,2 miljoen aan om het culturele aanbod van de Berghain uit te breiden. Teufele en Thormann bedankten vriendelijk.
Het aanbod van de burgemeester is veelzeggend. Berlijn kan zijn razende populariteit als toeristische bestemming amper bijhouden. Veel toeristen zijn goed voor de economie, maar schadelijk voor het ‘underground’-imago van de stad. Berlijn ontpopte zich de afgelopen jaren als de officieuze feesthoofdstad van Europa, waarbij Berghain uitgroeide tot het mekka van techno. Tien jaar na zijn opening is de ruige technoclub een toeristenattractie geworden. De vraag is maar of dat überhaupt een probleem is. Want als Berghain het slim aanpakt, kan de club haar rol als gezaghebbend techno-instituut verzilveren voor de komende jaren.
Kijkje nemen
Die gedachte lijkt ook al te zijn opgekomen bij de eigenaars van de club. Voor de tiende verjaardag van Berghain organiseerden ze zowaar een evenement dat voor iedereen toegankelijk is. De tentoonstelling 10 laat het brede publiek toe een kijkje te nemen binnen de muren van de mythische club. 10 toont werk van kunstenaars die in Berlijn wonen en nauwe banden hebben met de club.
De expositieruimte is meer dan twintig meter hoog en heeft amper ramen, de betonnen hal baadt in een sinistere duisternis. Uit speakers klinken onbestemde, grommende geluiden: het zouden weleens geluidsopnames uit de beruchte darkrooms van de Berghain kunnen zijn. De tentoongestelde werken benadrukken het anti-elitaire, de lichamelijkheid en de rauwheid van het nachtleven. Zo bestaat Traumdeutung van Piotr Nathan uit drie zitbanken die vroeger in de club stonden. De boodschappen waarmee de banken zijn volgeklad spreken tot de verbeelding: “Ik zoek een meester die mij inwijdt in de sm-wereld. Ben taboeloos en wil me volledig laten scheren”.
De zwart-witportretten van Sven Marquardt, behalve fotograaf ook de bekendste buitenwipper van Berghain en waarschijnlijk van heel Duitsland, geven een idee van de personen achter dit soort boodschappen. Het opmerkelijkste werk komt van kunstenares Sarah Schönefeld. Hero’s Journey (Lamp) bestaat uit een belichte vitrinekast die wat aangedampt is. De glazen kast blijkt volledig gevuld te zijn met urine en andere lichaamssappen die de clubgangers achterlieten tijdens hun bezoek aan Berghain. Schönefeld spreekt van een “vloeibaar reisbericht dat uit het binnenste van het betrokken lichaam gespoeld is en dient als archeologie van de extase”.
10 is één grote ode aan de excessen van de technocultuur. Koppels op leeftijd, meisjes in bloemenjurkjes en jongens in witte hemden bestuderen nieuwsgierig de provocatieve kunstwerken. De bezoekers van deze tentoonstelling zijn duidelijk geen Berghainhabitués.
Aan de andere kant van het gebouw, in de betonnen buik van de voormalige energiecentrale, gaat het feest intussen onverstoorbaar door. Niets verraadt dat het een stralende zondagnamiddag is, behalve misschien de sfeer, die net iets zwoeler en zweteriger is dan de avond ervoor.
Een weekendje Berghain is pure topsport. Doodop schuiven we een taxi in. De chauffeur laat een samenzweerderige grijns zien: hij had gisteren ook een zwaar feestje. “Maar nu ben ik nuchter, hoor”, beweert hij, terwijl hij zijn zonnebril optilt om zijn bloeddoorlopen ogen te tonen. Tja, in Berlijn zijn ze nu eenmaal ein bisschen verrückt. Het zal nog wel even duren voor de stad een saaie metropool wordt. Voorlopig doet ze haar reputatie van spannende speeltuin voor volwassenen alle eer aan.