“Omdat ik een vrouw was, moest ik mijn pijn bewijzen”
Foto: Lexey Swall
Al meer dan zeventien jaar leeft Sarah Ramey (39) met zware vaginale pijn en chronische vermoeidheid. Dokters dachten dat het tussen haar oren zat, schreven haar antidepressiva voor. In haar ‘Handboek voor vrouwen met mysterieuze kwalen’ legt ze uit hoe ze als vrouw verdwaalde in het medische labyrint.
“Alsof mijn vagina verbrand is en er cayennepeper in de open wonde gestrooid wordt; onophoudelijk, elke dag opnieuw.”
Zo omschrijft de Amerikaanse Sarah Ramey de pijn die ze dagelijks in haar bekken ervaart. Die vlammende vaginale pijn wordt veroorzaakt door een mysterieus syndroom waaraan de schrijfster en muzikante blijkt te lijden: het complex regionaal pijnsyndroom (CRPS), oftewel het pijnlijkste pijnsyndroom dat er bestaat. Ter vergelijking: op de McGill-pijnschaal scoort kanker 26, CRPS 42. Een behandeling voor CRPS bestaat niet.
Jarenlang vielen Rameys klachten over de helse pijn in haar bekken in dovemansoren. Dokters dachten dat het probleem psychosomatisch was; misschien moest ze gewoon wat minder stressen. Uiteindelijk bleek dat een grote massa littekenweefsel de zenuwen aan de linkerkant van haar vagina insloot – het resultaat van een slecht uitgevoerde operatie aan haar urinebuis, helemaal aan het begin van haar medische horrorodyssee. Die onbehandelde zenuwbeschadiging ontwikkelde zich tot CRPS.
Zodoende leeft Ramey nu met intense zenuwpijn die zich vanuit haar geslachtsdelen uitzaaide naar haar hele onderlichaam en middenrif. Daarnaast lijdt ze ook aan het chronisch vermoeidheidssyndroom, in de medische literatuur tegenwoordig ME/CVS genoemd – myalgische encephalomyelitis en het chronisch vermoeidheidssyndroom.
“De vermoeidheid die onvermijdelijk op elke activiteit volgt, moet ik steeds inplannen. Zo zal ik minstens een hele dag nodig hebben om van dit interview te bekomen. Andere symptomen zijn hersenmist, maag- en darmklachten, en spierpijn.”
De meeste artsen hebben geen al te hoge dunk van dit vooralsnog weinig onderzochte syndroom, waaraan opvallend meer vrouwen dan mannen lijden. “Ik realiseerde me vrij snel dat ik niet gehoord werd omdat ik een jonge vrouw was. Voortdurend werd mij gevraagd mijn pijn te bewijzen, anders beeldde ik ze me in”, zegt Ramey via Skype vanuit haar smaakvol ingerichte woning in Washington. Op de achtergrond fluit een vogelkoor zich vrolijk door de dag.
Ramey ziet er allesbehalve ziek uit. Ze draagt een jeanshemd waarvan de opgestroopte mouwen elegante polsen onthullen, en haar subtiel gestifte lippen krullen tijdens het spreken vaak omhoog in een gulle glimlach. Hoe zwaar haar woorden ook wegen, haar toon blijft opgewekt.
In een samenleving die zo op uiterlijk vertoon gericht is, vormt die onzichtbaarheid een groot probleem.
Ramey: “Zelfs toen ik in een rolstoel zat omdat ik er zo beroerd aan toe was, durfde de dokter te beweren dat waar ik ook last van had, het me in ieder geval goed stond. Mensen denken vaak dat het allemaal wel meevalt, want ik zie er toch goed uit en woon in een mooie flat? Het is opmerkelijk hoe ze liever waarde aan zulke oppervlakkigheden toekennen dan zich in mijn schoenen te verplaatsen.
“Als onzichtbaar zieke leer je snel een tweede ik ontwikkelen. Ik kan perfect lachen vanbuiten, terwijl ik binnenin verga van de pijn. Wat is mijn andere optie? Steeds een bordje bij me dragen: opgepast: helse vaginale pijn?”
Darmellende
‘Toen ik zowat barstte van de zenuwen en het me allemaal te veel dreigde te worden, kreeg ik plotseling diarree, een geschenk uit de hemel! Voor iemand wiens darmen nauwelijks in beweging komen, was dit een peristaltisch godsgeschenk. Nog nooit in de geschiedenis van aardige jonge vrouwen was iemand zo blij om de rees te krijgen.’
(uit ‘Het handboek voor vrouwen met mysterieuze kwalen’)
Diarree, constipatie en andere darmklachten zijn niet bepaald kwalen die je graag aan de grote klok hangt. Maar als Sarah Ramey een klepper van meer dan vierhonderd pagina’s over haar lichamelijke malaise durft te schrijven, kan ik ook wel even kort uit de kast komen.
Haar Handboek voor vrouwen met mysterieuze kwalen katapulteerde me namelijk terug in de tijd, naar alle pijnlijke inwendige onderzoeken die ik in volle examenperiode onderging. Tevergeefs was ik op alle mogelijke allergieën en intoleranties getest, had ik het paleodieet uitgeprobeerd en met een voedingscoach die zichzelf therapeut noemde over onderdrukte emoties gepraat. Niets hielp. Mijn buik stond voortdurend op springen. Krampen hielden me ‘s nachts uit mijn slaap.
Na een onprettig lavement was mijn dikke darm voor het eerst in maanden leeg. Ik verliet het ziekenhuis maar liefst drie kilogram lichter. Waarom mijn eten niet meer verteerd werd, had de colonoscopie niet verduidelijkt. De dokters meenden dat ik maar rustig aan moest doen in het leven, een andere remedie bestond niet.
Ik heb me vaak afgevraagd of al die darmellende misschien toch mijn eigen piekerende schuld was, zoals mijn therapeut suggereerde. Voor u denkt dat ik gewoon een overgevoelig type ben: ik ken eindeloos veel vrouwen met aanslepende gezondheidsklachten zoals een extreem lage bloeddruk, migraine, agressieve acne, of sociaal onaanvaarde winderigheid.
Waarom ken ik geen enkele man die door dergelijke kwalen geplaagd wordt? Precies deze vraag stelt ook Sarah Ramey zich in haar Handboek voor vrouwen met mysterieuze kwalen.
“In 2005 begon ik al aan dit boek te schrijven”, vertelt ze. “Dat het vijftien jaar duurde om het af te werken, toont aan hoe slecht het met me ging. Aanvankelijk was het mijn doel om het mysterie op te lossen, en als het even kon ook alle andere vrouwen zoals ik te redden. Het moest een heldhaftig verhaal worden dat eindigde met mijn genezing. Draaide dat even anders uit. Gaandeweg sprak ik honderden lotgenotes, interviews die ik verwerkte in mijn steeds breder uitdijende onderzoek naar mysterieuze vrouwenkwalen.”
Geheime club
‘Er is een soort geheime club waar niemand ooit van gehoord heeft, ook de leden niet. We lijken niet op elkaar, we kleden ons niet gelijk, en we komen overal vandaan. We hebben geen geheime manier van elkaar begroeten, geen speciale ontmoetingsplek en geen geheimschrift.
Wij zijn de vrouwen met mysterieuze aandoeningen, en wij zijn overal.
(…)
Je kent zelf waarschijnlijk wel iemand zoals wij; of het nu een collega, tante of zus is, het is altijd een vrouw die het zwaar heeft en eindeloos met haar gezondheidsproblemen bezig is. Ze praat niet graag over de bijzonderheden, en ze heeft nooit een duidelijke diagnose gehad. De meeste mensen zijn het erover eens dat ze aan acute hypochondrie lijdt.
Deze vrouwen weten het misschien nog niet, maar ze horen bij de club.’
(uit ‘Handboek voor vrouwen met mysterieuze kwalen’)
Ramey bedacht voor deze geheime vrouwenclub een naam: WOMI, oftewel ‘Women with Mysterious Illnesses’. Ze stelde ook een continuüm op, een schaal van 1 tot 5 om de impact van de aandoeningen op het dagelijkse functioneren te duiden. Zo schommelt Ramey nu al bijna twee decennia tussen WOMI type 4 en 5: tussen ‘aan de rand van de afgrond’ en ‘ingestort en aan huis gekluisterd’.
Met mijn min of meer beheersbare spijsverteringsproblemen en vage klachten, zoals ijzertekort en hooikoorts, bevind ik me eerder aan het andere uiterste van het spectrum. Toch benadrukt Ramey dat ook WOMI’s van type 1 wel degelijk problemen hebben.
“Dit type leefpatroon, waarbij vrouwen met een verstoorde darmflora en aanhoudende lusteloosheid zich door hun dagen slepen, zijn we onterecht als ‘de normale menselijke ervaring’ gaan beschouwen”, beweert ze.
“Herinner je je de experimenten met de mannelijke anticonceptiepil? Al na twee maanden werden die stopgezet omdat de mannen negatieve bijwerkingen ondervonden, zoals depressie, lichte huidproblemen en prikkelbare darmen. Als je als vrouw met precies die symptomen naar de dokter trekt, krijg je te horen dat daar nu eenmaal weinig aan te doen valt.”
Ik vraag haar of ik, als WOMI 1, harder had moeten rebelleren tegen mijn artsen, in plaats van mijn prikkelbare-darmenlot zomaar te aanvaarden.
“We bevinden ons momenteel in een tussenfase”, vertelt Ramey. “We begrijpen langzaamaan de omvang van deze grote hoeveelheid nieuwe ziektes en gezondheidsproblemen. Maar er bestaat nog geen duidelijk pad uit dit bos. Dat jij ervoor kiest in het bos te blijven, in plaats van nog eens tien nieuwe diëten of supplementen uit te proberen, vind ik heel normaal. Mocht mijn pijn draaglijker zijn, dan zou ik hetzelfde doen.
“Om de schade te herstellen die jaren van bewerkt voedsel en te veel antibiotica hebben aangericht, moeten we nu door een periode van damage control die waarschijnlijk tien, misschien wel twintig jaar zal duren. Een snelle oplossing die voor iedereen werkt, bestaat niet. We really fucked it up.
“Eerst moet de traditionele geneeskunde erkennen dat ze de mist is ingegaan. Het groeiende fenomeen van auto-immuunziekten, ME/CVS en verstoorde darmflora is te lang genegeerd, of simpelweg als voldongen feit aan patiënten gepresenteerd.”
Desondanks ziet Ramey licht aan het eind van de tunnel. “Ik ben ongeneesbaar optimistisch”, lacht ze. “Ik heb in mijn Handboek bewust zoveel mogelijk harde wetenschappelijke data opgenomen omdat ik wilde voorkomen dat mijn verhaal als gewauwel werd afgedaan. Dat die gevreesde reactie uitbleef, is veelzeggend. Onderwerpen waarover ik schrijf, zoals het microbioom, het ecosysteem van de darmen en de invloed van stress daarop, werden vijf jaar geleden nog als zweverige onzin afgedaan. Vandaag niet meer.
“Dat het onderzoek naar chronische vermoeidheid en aanverwante aandoeningen, zoals prikkelbare darmen, zo traag verloopt, ligt aan de financiering. Maar de geldkraan daarvoor zou weleens heel binnenkort opengedraaid kunnen worden. Het lijkt er namelijk op dat veel coronapatiënten in de nasleep van hun ziekte ME/CVS ontwikkelen; het zogenoemde postcovidsyndroom. Nu er, terwijl de hele wereld toekijkt, zo’n grote golf nieuwe patiënten aankomt, móét er wel meer geld vrijgemaakt worden voor ME/CVS-onderzoek.”
Ook het geneeskundige kader moet herdacht worden, meent Ramey. Zelf verkiest ze nu de zogeheten functionele geneeskunde, waarbij conventionele westerse technieken worden aangevuld met behandelingen uit de alternatieve geneeskunde. Hoewel de meeste functionele genezers hoogopgeleide dokters en therapeuten zijn, wordt deze vorm van geneeskunde nog niet officieel erkend, en dus amper terugbetaald.
Ramey: “Waarom niet dokters met health coaches laten samenwerken? De traditionele geneeskunde zal dat healing-aspect vroeg of laat wel in haar praktijk móéten integreren. Anderzijds is het uiterst problematisch dat studenten geneeskunde gedrild worden om vooral niet te empathisch te zijn. Ze leren zich af te sluiten voor andermans pijn, om niet op te branden. Terwijl inlevingsvermogen mij juist cruciaal lijkt voor iemand die met zieken werkt.”
Ik vraag Ramey of chronisch zieken dankzij deze collectieve quarantaine-ervaring op meer empathie van hun medemens zullen kunnen rekenen. De schrijfster maakt zich weinig illusies.
“Empathie betekent dat je je in iemand anders’ situatie kunt verplaatsen, zonder per se hetzelfde meegemaakt te hebben. De meerderheid van de mensen komt helaas niet uit zichzelf tot deze vaardigheid, maar moet daarvoor eerst zelf zwaar ziek worden of een ziek familielid hebben.
“Mij is opgevallen dat diegenen die vroeger beweerden dat ik gewoon harder mijn best moest doen om te genezen, nu ook de quarantaine het luidst bekritiseren. De lockdown is ook hier in de VS officieel voorbij, maar door de miserabele manier waarmee de overheid de pandemie heeft aangepakt, voelt het allesbehalve veilig om de straat op te gaan. Het is niet bekend of ME/CVS het immuunsysteem aantast. Ik blijf dus nog even binnen.”
Artsen als ouders
Hoewel Ramey het gewend is maandenlang alleen haar ouders te zien, gaat de zelfisolatie haar niet per se goed af. “Vlak voor de lockdown was mijn energie voor het eerst in tijden weer op peil. Ik kon al eens bij vrienden op de thee, een wandeling maken. Dat juist dan de wereld op slot ging, viel me toch zwaar. Gelukkig wonen mijn ouders vlakbij. Zij zijn de enigen die ik de voorbije maanden zag. Het heeft onze band nog sterker gemaakt.”
Aan die hechte band ging een lange, moeizame weg vooraf. Zowel Rameys vader als moeder zijn namelijk dokters, medische traditionalisten die lang weinig met alternatieve geneeskunde ophadden. Ze lieten hun dochter alleen door de beste specialisten behandelen, maar de uitzichtloosheid van haar onverklaarbare medische conditie dreef ook hen langzaamaan de wanhoop in. Zo schreef haar vader, een gevierd endocrinoloog, haar uiteindelijk zelf antidepressiva voor. Het medicijn maakte Ramey enkel nog ongelukkiger.
“Als WOMI met artsen als ouders was het vaak extra zwaar. Niet alleen geloofden ze me lang niet, daarnaast speelde ook het gevoel dat zij weten waar ze het over hebben en ik gewoon dom ben. Heel naar om je zo te voelen, zeker wanneer het over je gezondheid gaat.”
Niet alleen de realiteit van haar ziekte zorgde ervoor dat Ramey lang op gespannen voet met haar ouders leefde. Ook over haar onderzoek naar de WOMI’s waren ze aanvankelijk sceptisch. “Mijn moeder vloog samen met mij het land af naar elk mogelijk ziekenhuis.
Wanneer ik te ziek was om nog zelfstandig te leven, haalde zij me in huis. Zij leed heel erg onder mijn pijn. Daarbij voelde ze zich verscheurd; ze wilde mij in het traditioneel geneeskundige systeem houden, maar begreep ook dat ik met alternatieve therapieën experimenteerde. Ze had vroeger namelijk zelf aan vreemde gezondheidskwalen geleden.
“Met mijn vader konden de discussies zo hoog oplopen dat ik hem uiteindelijk niets meer over mijn onderzoek vertelde. Maar ook hij draaide bij. Hij schreef me dat hij zijn behandelingswijze had aangepast. Hij denkt niet langer dat patiëntes met mysterieuze kwalen hypochondrisch, gek of depressief zijn, maar ondersteunt nu WOMI’s in hun zoektocht naar de juiste behandeling. Je kunt je niet voorstellen hoe ontroerd ik was.”
Vrouwelijke woede
Lang verzweeg Ramey voor haar vrienden en collega’s de ernst van haar situatie. Het gat tussen haar publieke en privé-ik werd steeds groter. Zo werkte ze als tekstschrijver voor het hoofdkwartier van de Barack Obama-campagne in Chicago – eigenlijk een onmogelijke baan voor iemand in haar situatie. Ze klopte dagen van zestien uur, diende zichzelf tussendoor klysma’s (darmspoelingen) toe, sliep stiekem bij in haar auto, en huilde op het kantoortoilet de pijn van zich af.
Muziek spelen bleek lang een effectief medicijn; het leidde haar af. Zo sleepte Ramey zich regelmatig van doktersafspraken rechtstreeks naar de opnamestudio, of zelfs af en toe het podium op, hoewel ze steeds meer tijd nodig had om van die optredens te bekomen. Terwijl zij volledig ingestort aan bed gekluisterd was, ging haar alter ego, singer-songwriter Wolf Larsen, viraal.
Maar hoe langer ze ziek bleef, hoe minder energie overbleef om te doen alsof. Ze zonderde zich af. Pas na zes jaar, toen ze niet meer in staat was om te werken, noch muziek te spelen, besloot ze iedereen in te lichten over de details van haar lijden. Sommige vrienden had ze toen al jaren niet meer gesproken.
Ramey: “Uitleggen wat er met me aan de hand was, was gewoon te deprimerend en te persoonlijk. Daarbij was ik bang voor ongelovige reacties. Maar iedereen reageerde juist heel begripvol.”
Ze besloot de hoop binnenkort weer een normaal leven te leiden los te laten, voor haar eigen goed.
“Het keerpunt kwam tijdens mijn donkerste periode, nu zo’n vier jaar geleden. Twee jaar lang was het elke dag hetzelfde: slapen, zesentwintig keer brandende, vloeibare ontlasting, extreme pijn, slapen. Ik was meer dood dan levend. Ik voelde me een mislukkeling, schaamde me voor mijn ziek-zijn. De alternatieve therapeuten die ik bezocht, beweerden namelijk dat ik niet kon genezen zolang ik nog te veel onverwerkte issues had.
“Ik herinner me nog goed hoe ik in de badkamerspiegel een glimp van mijn ondergekotste zelf opving. Boven die spiegel hingen allerlei post-its met slogans à la ‘what you resist, persists’. Het contrast kon niet groter zijn. Razend werd ik. Eindelijk gaf ik aan mezelf toe wat voor bullshit die tirannie van het positieve denken eigenlijk was.
“Woede geeft vrouwen veel macht. Maar doordat we van jongs af aan leren dat het niet gepast is voor een vrouw om boos te worden, is die macht ons afgenomen. Eigenlijk is ons verboden gepast te reageren op al het onrecht dat ons al eeuwenlang wordt aangedaan. Vrouwen hebben dat stigma zodanig geïnternaliseerd dat ze zichzelf voortdurend onder controle houden. We zijn bang anders niet serieus genomen te worden.”
Het taboe op vrouwelijke woede maakt deel uit van een algemeen seksisme waar veel vrouwen zich, al dan niet bewust, door laten leiden, zo gelooft Ramey. “De meeste WOMI’s verstoppen hun ziekte omdat ze niet ‘een van die vrouwen’ willen zijn die voortdurend over gluten klagen. Hoewel ook veel mannen geen gluten mogen eten, worden vooral vrouwen als leeghoofden aanzien wanneer ze een glutenvrij dieet volgen. Zelf wilde ik vooral de opvatting dat vrouwen het zwakkere geslacht zijn niet bevestigen. Zelfs tegenover dokters deed ik me sterker voor dan ik eigenlijk was. Ik wilde namelijk niet dat ze dachten dat ik gek was.”
Dat vrouwen en eigenschappen die als typisch vrouwelijk gelden, zoals gevoeligheid, als zwakker worden aanzien, komt volgens Ramey door de patriarchale samenleving waarin we leven. “Mochten we in een kwaadwillig matriarchaat leven, zouden veel mannen waarschijnlijk op medicatie gezet worden vanwege hun toxische agressie.”
Hoewel Ramey zich lang verzette tegen de idee dat haar medische conditie enig verband hield met haar gender, kwam ze in haar onderzoek uiteindelijk alsnog tot die conclusie. Door zich te verdiepen in onderzoek naar de gevolgen van stress op het lichaam, ontdekte ze dat zowel veteranen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) als mensen met jeugdtrauma’s opvallend vaak aan dezelfde fysieke aandoeningen lijden als WOMI’s.
Kort samengevat: de mysterieuze vrouwenkwalen zijn een moderne variant van PTSS, maar niet in de traditionele zin van psychische nood of trauma. Eerder is “de moderne wereld – van het voedselsysteem tot het overmatige gebruik van antibiotica en de waardering voor stress en slapeloosheid – een soort langzaam voortbewegend trauma op zich”.
Dat vrouwen daardoor fysieke kwalen ontwikkelen, ligt aan biologische verschillen. Ramey: “Laat ik duidelijk zijn: WOMI’s lijden niet louter aan psychologische stress. Dit gaat over hoe organen als het brein en de darmen op stress reageren. Er is dus wel degelijk sprake van een fysieke aandoening.
“De vrouwelijke amygdala, oftewel het angstcentrum van het brein, reageert namelijk anders op stress. Mannen reageren sterk op directe fysieke dreiging en gevaar. Vrouwen daarentegen reageren eerder op de emotionele herinneringen van een psychische of lichamelijke dreiging.
“Als feministe over sekseverschillen spreken, is controversieel geworden. Maar dat ik erken dat man en vrouw zich wel degelijk biologisch onderscheiden, betekent niet dat ik vind dat die verschillen monolithisch zijn, laat staan dat ze ons definiëren.”
Hoewel het een moeilijke conclusie was, was Ramey ook opgelucht. Een aha-erlebnis: “Het ligt niet aan ons. De WOMI is het product van haar omgeving.”
Bijna veertig moest Ramey worden om te aanvaarden dat ze als WOMI sommige levenservaringen aan zich voorbij moet laten gaan. “Aangezien het nu alweer vijftien jaar geleden is dat ik fysiek in staat was om seks te hebben, heb ik de hoop daarop ondertussen opgegeven. Die seksloosheid heeft me lang beschaamd. In de hypergeseksualiseerde samenleving waarin we leven wil je niet als unfuckable beschouwd worden. Ik mis het ook best.
“Wel had ik het geluk de voorbije jaren attente mannen te vinden die zich desondanks met mij wilden verbinden. Maar uiteindelijk sprongen die relaties toch telkens af op het seksprobleem. Misschien kan dat in de toekomst verholpen worden met een open relatie, maar daarvoor moet ik toch nog wat beter in mijn vel zitten.
“Vroeger droomde ik ook van kinderen. Mocht er een effectieve behandeling voor mij bestaan, ik zou er meteen enkele adopteren. Maar persoonlijk geloof ik nu geen goede moeder te kunnen zijn.
“Daarom richt ik me op wat wél gaat: ik slaap goed, eet gezond, kan elke dag vijftien minuten bewegingsoefeningen doen, speel af en toe muziek, en verbind me zoveel mogelijk met vrienden. Ik probeer zoveel mogelijk vreugde in mijn leven te brengen.”
Niet bang voor de dood
Stellen dat Ramey al veel heeft afgezien, is vanzelfsprekend een understatement, een belediging bijna. De gruwelijkste pijn leed ze tijdens een operatie aan haar vagina, waarin zich toen al het complex regionaal pijnsyndroom had ontwikkeld, zonder werkende verdoving.
”Wacht hier tien minuten,’ zei hij, ‘en dan gaan we kijken of hij gevoelloos is.’
Hij liep de kamer uit en ik bleef huilend in de gekantelde stoel liggen wachten.
Toen kwam hij terug en duwde om te kijken of de schaamlip gevoelloos was. Ik gilde.
Ze was niet gevoelloos.
Zuchtend stak hij de lange naald opnieuw in mijn felrode, gezwollen, linker labia minora en injecteerde nog meer lidocaïne.
Ik gilde als een speenvarken.
(…)
Hij zei dat ik moest proberen om rustig te blijven en begon in mijn schaamlip te snijden.
(Uit ‘Handboek voor vrouwen met mysterieuze kwalen’)
Heeft Sarah Ramey uit al dat lijden ook iets geleerd? Ze snuift luid. Voor het eerst krijgt haar spreken een sarcastische, ietwat bittere ondertoon. “No pain, no gain? Inspiratie voor mijn schrijven of muziek? Mensen die zulke onzin beweren, hebben zelf nog niet genoeg geleden in hun leven. Of toch alleszins niet zo’n extreme, ongenadige pijn.”
Aangezien leven al zo’n beproeving was, vreest Ramey nog weinig van de dood. “Ik ben eerder bang nog meer gemarteld te worden door weinig begripvolle dokters dan voor het daadwerkelijke sterven. Dat is het engste: zo ziek zijn en merken dat de mensen die zich om je genezing moeten bekommeren eigenlijk je antagonisten zijn. Zo zou het niet mogen zijn.”