Oh My EU (6): Malmö

Europa kampt met een identiteitscrisis, maar geldt dat ook voor de Erasmus-generatie? Journaliste Jana Antonissen (24) en fotografe Sanne De Wilde (30) reisden per trein door Europa om poolshoogte te nemen bij jongeren die mee de toekomst van ons oude continent uittekenen. Het audio- en videomateriaal voor deze reeks vindt u hier terug.

Betonnen woondozen en geradicaliseerde moslims bij de vleet: welkom in Rosengård, ‘het Molenbeek van Zweden’. Dat is het imago, sinds bekend werd dat de daar opgegroeide jihadi Osama Krayem betrokken was bij de aanslagen in Brussel. Wij trokken Malmö in, om te zien wat er van aan is.

 

 

“Je kunt een jongen uit Rosengård halen, maar je kunt Rosengård niet uit een jongen halen.”

Die gevleugelde woorden van stervoetballer Zlatan Ibrahimovic, hier geboren en getogen, sieren samen met een muurschildering van zijn bekende glimlach de toegangsweg tot Rosengård. Zo’n 25.000 mensen wonen in deze buitenwijk, op amper twintig minuutjes fietsen van het centrum. Tussen de 80 en 90 procent van hen heeft een migratieachtergrond.

Toen in 2008 hevige rellen uitbraken in Rosengård naar aanleiding van de sluiting van een moskee, verwierf de buurt een bedenkelijke bekendheid. De internationale pers doopte de meest multiculturele stad van Zweden om tot ‘het Chicago van het Noorden’. Die bijnaam heeft Malmö te danken aan haar relatief hoge moordcijfer, dat wil zeggen: ten opzichte van andere Scandinavische steden. Met een jaarlijks gemiddelde van 3,4 moorden per 100.000 inwoners valt Malmö eigenlijk niet te vergelijken met Chicago, waar 28 moorden per 100.000 inwoners gepleegd worden.
En sinds bekend werd dat de in Rosengård opgegroeide Zweedse jihadi Osama Krayem betrokken was bij de aanslagen in Brussel van 22 maart 2016, werd de wijk officieel een no-gozone – oftewel het Molenbeek van Zweden.

Maar voor mijn Zweedse vriendin bij wie we in een beduidend blanker deel van de stad logeren, is Rosengård vooral de buurt waar ze goedkoop avocado’s inslaat en lekker Libanees eet.

Omdat termen als ‘getto’ en ‘no-gozone’ nogal snel in de mond genomen worden, had ik me Rosengård voorgesteld als een multiculturele buurt waar je niet voor je leven hoefde te vrezen, maar misschien wel goed op je spullen moest letten – inderdaad een beetje zoals in Molenbeek. Ik verwachtte een decor van afgebladderde gevels en onfris geurend zwerfvuil, van getunede sportwagens
en bijdehante hangjongeren.

Daar is niets van aan. De betonnen woondozen van Rosengård zijn misschien weinig charmant, maar wel goed onderhouden en door verrassend veel groen omgeven. In de vele speeltuintjes valt geen papiertje op de grond te bespeuren. Aangezien de buurt voor het grootste deel autovrij is, komt het meeste lawaai van buurtbewoners die op fris geverfde bankjes bijkletsen. De sfeer is gemoedelijk, luihaast. De Zweedse zomer hangt in de lucht, en die heeft lak aan sociale segregatie.

Kleine meisjes met en zonder hoofddoek poseren giechelend voor Sannes lens. Toen we samen op reportage waren in Château Rouge, oftewel het ‘petite Afrique’ van Parijs, overleefde haar camera met moeite een aanval van de lokale jeugd die niet van onze aanwezigheid gediend was.

 

 

Te optimistisch

 

“Grauw beton, gangsters op elke straathoek en brandende auto’s: daaraan denken veel mensen wanneer de naam Rosengård valt.
Maar in de realiteit is dit een groene buurt waar het rustig wonen is.”

Abdul Malik (28) is het negatieve imago van het stadsdeel waarin hij opgroeide beu. Abdul, een vlotte jongeman die gemakkelijk lacht, is geboren in Somalië, en behoort zo tot een van de grootste immigrantengroepen in Zweden.

Nadat zijn vader begin jaren 90 omkwam in de Somalische Burgeroorlog, vluchtte zijn moeder samen met haar zes zoons naar Malmö. Als oorlogsvluchtelingen kregen ze zonder veel problemen een permanente verblijfsvergunning.

In het kleuterklasje dat Abdul in Herrgården, het armste kwartier van Rosengård, bezocht, zaten naast andere immigranten ook veel Zweedse kinderen. Vandaag is dat anders.

“Vrijwel alle etnische Zweden die hier woonden zijn weggetrokken”, zegt Abdul terwijl we op de winkelstraat Bennets Väg voorbij shishacafés, kebabzaken en theehuizen wandelen. “Eerst vond ik het goed dat iedereen hier vrij gelaten wordt om voluit zijn eigen cultuur te beleven, maar inmiddels weet ik dat zo’n sterke sociale segregatie niet goed is. Integendeel, het is gevaarlijk. De Zweedse overheid is te optimistisch geweest, of te laks. Hangt ervan af hoe je het wilt bekijken.”

De woonblokken waarlangs we wandelen hebben er niet altijd zo verzorgd bijgestaan, vertelt Abdul. Sinds MKB, het huisvestingsagentschap van de stad Malmö, enkele jaren geleden de gebouwen overnam van een privé-eigenaar die de boel liet verloederen, ziet de buurt er heel wat properder uit. Om meer Zweden aan te trekken, wil het stadsbestuur nieuwe woontorens in Rosengård bouwen. Tegelijk worden veel concentratieschooltjes gesloten en overgebracht naar andere stadsdelen, waardoor de kinderen van Rosengård gedwongen worden buiten hun buurt naar school te gaan. Een goed initiatief, vindt Abdul.

“Zoals in heel Zweden is de woningnood enorm, en de locatie van Rosengård is perfect: vlak bij het centrum, maar goedkoper en rustiger. Ik geloof wel dat de sociale mix zo langzaamaan meer divers zal worden.”

 

 

Bendecriminaliteit

 

Abdul geeft ons een rondleiding door wat hij het “echte Rosengård” noemt. “Niet de versie die je in kranten ziet die graag angst verkopen.” We passeren volkstuintjes, het vrouwenrestaurant Yalla Trappan, waar we de lunch helaas overslaan omdat Abdul aan het vasten is, en jeugdhuis Bricks, waar jongeren mee de activiteiten organiseren – “dat staat goed op hun cv” – en hulp kunnen krijgen bij het solliciteren.

Onderweg deelt Abdul vuistjes en high fives uit aan voetballende jongens, en schudt hij de handen van alle verrimpelde oudjes die we tegenkomen. “Welkom in Zweden”, grijnst zijn tandeloze nonkel ons breed toe.

Dan komen we langs een bushalte waar bloemen, foto’s, en briefjes zijn neergelegd ter nagedachtenis van de 16-jarige Ahmed die hier afgelopen januari werd doodgeschoten. Abdul schudt zijn hoofd. “Een slimme, brave jongen, erg geliefd hier in de buurt.”

De dader is nog steeds onbekend, de politie vermoedt dat hij het slachtoffer werd van een schietpartij tussen rivaliserende bendes.
Bendecriminaliteit blijft een groot probleem in Rosengård. Volgens Abdul speelt het gemis aan perspectief door een gebrekkige opleiding daar een belangrijke rol in. “Ook al is Rosengård er niet zo erg aan toe als een Amerikaans of Parijs’ getto, je kunt niet ontkennen dat jongeren hier beduidend minder kansen hebben op een goed betaalde, zekere job.”

Zodra hij de schoolbanken verlaten had, ondervond Abdul zelf hoe fragiel zijn basis was. “Op de scholen die ik in Rosengård bezocht had, waren leerkrachten vooral bezig iedereen in het gareel te houden. Het onderwijs kwam pas op de tweede plaats. Daardoor suckt mijn Zweeds. Spreken lukt zonder problemen, maar volledig correct schrijven is nog steeds moeilijk. Onlangs heb ik mijn eerste
academische paper in het Zweeds geschreven. Het was een enorme worsteling, maar ik geraak er wel.”

Abdul studeert sociaal werk aan de Universiteit van Malmö. Met de beurs die hij van de Zweedse overheid kreeg, kon hij het krappe appartement van zijn moeder verlaten. Hij woont nu in zijn eigen studiootje in de stad.

Of hij ernaar uitkeek Rosengård achter zich te laten, vraag ik hem. “Ik wist dat die vraag zou komen”, antwoordt hij. Hij twijfelt even. “Nee, ik was gewoon toe aan iets anders.”

 

 

Grote broers

 

Abdul neemt ons mee naar Fryshuset, het grootste jeugdcentrum van Zweden waar hij momenteel stage loopt als coach voor gedemotiveerde jongeren. “Omdat ik mezelf als immigrant altijd dubbel moet bewijzen, heb ik voor een baan gekozen waarin die zwakte juist een meerwaarde is”, legt Abdul uit. “Als sociaal werker met een migratieachtergrond wil ik een brug vormen tussen de maatschappij en haar paria’s.”

De jongens die Abdul bij Fryshuset begeleidt, variëren van kleine straatboefjes en schoolverlaters tot drugdealers en bendeleiders. Maar allemaal hebben ze één ding gemeen: “Deze jongens zijn als de dood om zich belachelijk te maken. In veel van die stoere mannen ontdek ik een bang, beteuterd kind dat zich schaamt voor zijn gebreken. Daarom doen we het langzaamaan, stap voor stap. Ik spreek hen elke dag, en ze mogen mij altijd bellen.”

Zelf kwam Abdul nooit in de verleiding om in het criminele milieu een centje bij te verdienen, met dank aan zijn oudere broers die altijd een oogje in het zeil hielden.

“Aangezien mijn moeder verschillende jobs combineerde om ons in haar eentje te kunnen onderhouden, was ze vaak van huis. Van jongs af aan hebben mijn broers me ingepeperd dat ik op mezelf moest letten, zodat mijn moeder zich geen zorgen hoefde te maken. Wanneer ik bijvoorbeeld optrok met vrienden die zij niet vertrouwden, kwamen mijn broers er gewoon bijzitten. In hun bijzijn durfde niemand een joint op te steken. Heel gênant vond ik dat als tiener, maar het werkte wel.” (lacht)

In de ontspanningsruimte van Fryshuset waar hij soms tafeltennis speelt met zijn jongens, hangen tekeningen van Astrid Lindgren aan de muur. Abdul heeft wel wat weg van Pippi Langkous’ kompaan Tommy, met zijn guitige manier om neus en schouders op te trekken wanneer hij in lachen uitbarst.

Hoe Zweeds voelt hij zich? “Ik blijf een Afrikaan die in Europa leeft”, antwoordt Abdul. “Zweden voelt intussen wel als mijn eigen, veilige haven. Maar zodra ik die verlaat, herinneren de blikken van anderen me eraan dat ik met mijn zwarte huidskleur geen echte Zweed kán zijn.”

Als inwoner van dit welstellende land met haar grote eerbied voor humanitaire waarden was Abdul altijd al het meest trots op het liberale vluchtelingenbeleid. “Het is dankzij Zwedens vermogen en bereidheid om te helpen dat ik hier ben, daarvoor ben ik erg dankbaar.”

Dan zucht hij. “Dat de overheid beslist heeft minder mensen te verwelkomen maakt me triest. Zweden was altijd een erg politiek correct
land, maar sinds de vluchtelingencrisis winnen de Sweden Democrats (extreemrechtse, populistische partij, JA) aan populariteit. Ik ben bang dat het openlijk wantrouwen van vreemdelingen zo langzaam acceptabel wordt.”

 

 

Een schok

 

Zweden, een land met ongeveer evenveel inwoners als België, kreeg in 2015 162.877 asielaanvragen – dubbel zoveel als in 2014. Prompt besloot de sociaaldemocratisch-groene regering de immigratievoorwaarden te verstrengen. Zo worden verblijfsvergunningen voor hulpbehoevende asielzoekers nu om de een à drie jaar herbekeken, en is ook gezinshereniging geen evidentie meer. Het aantal asielzoekers nam daardoor stevig af.

Ondertussen ligt Zwedens imago van veilig toevluchtsoord stevig onder vuur. Afgelopen februari stelde Amerikaans president Trump dat de Zweden door hun verwelkomingscultuur nu problemen hadden “die ze nooit voor mogelijk hadden gehouden” en suggereerde onterecht een terroristische aanslag. Twee maanden later sloeg de terreur alsnog toe. Een Oezbeek van wie de asielaanvraag geweigerd was, reed met een gestolen truck in op een winkelende mensenmassa in Stockholm.

Hoe goed kende Abdul eigenlijk Osama Krayem, de jongeman die een derde doelwit in Brussel zou bombarderen, maar op het laatste moment zijn explosieven door het toilet spoelde omdat hij terug wilde naar zijn familie in Malmö? En hoeveel jongens zoals Osama lopen er nog in Rosengård rond?

“We groetten elkaar wel, maar meer niet”, zegt Abdul. “Eerlijk gezegd mocht ik hem niet zo. Maar dat neemt niet weg dat het nieuws over zijn betrokkenheid bij de aanslagen in Brussel als een grote schok kwam”, haast hij zich eraan toe te voegen.

“Osama was allesbehalve de gast die je voor ogen hebt wanneer je aan een massamoordenaar denkt. Als iemand als hij in staat is tot terreur, wat voor grandioze gruwelijkheden heeft de rest van de mensheid dan nog voor ons in petto?

“Ik was ongerust, misschien vooral boos op mezelf. Ben ik iets belangrijk aan het missen, vroeg ik me af. Al de moskeeën die ik bezoek, nemen een duidelijk standpunt in tegen IS. Nog nooit ben ik door een ronselaar benaderd of heb erover gehoord in Rosengård. Ik deed een rondvraag bij de jongens die ik begeleid: allemaal keurden ze Osama’s daad meteen af. In drugs verhandelen zien ze geen graten, maar onschuldige burgers opblazen vinden ze onethisch.

“Toch ben ik er niet helemaal gerust op, want beide daden komen wél voort uit hetzelfde basisgevoel van uitsluiting. Als je om welke reden dan ook geen deel uitmaakt van de maatschappij, is het makkelijker die volledig te verwerpen, in plaats van je eigen angsten en onzekerheden in de ogen te kijken. Een crimineel netwerk geeft deze jongens betekenis. IS bestaat bij gratie van hun haat voor onze samenleving.”

 

 

Uitgestoken hand

 

Over religieuze radicalisering in Zweden bestaan nog weinig officiële cijfers, wel staat vast dat het een probleem is dat te lang onder de mat geveegd is. Zo kreeg de nationale Zweedse zekerheidsdienst SÄPO (Säkerhetspolisen) alleen al in de eerste helft van 2017 elke maand 6.000 meldingen en tips in verband met terrorisme binnen. Vijf jaar geleden waren dat er gemiddeld 2.000 per maand.

Onlangs maakte de SÄPO ook bekend dat op dit moment zo’n 2.000 gewelddadige moslimextremisten zich in Zweden bevinden, van wie de meesten in Stockholm en Göteborg.

“Malmö heeft de grootste moslimpopulatie van heel Zweden, maar doordat de moslimgemeenschap hier sterker aan elkaar hangt, is er minder ruimte voor radicalisering”, gelooft Salahuddin Barakat (35), oprichter van Islam Akademin, de eerste en enige Zweedstalige islamschool in Malmö. “Hoewel we op politiek niveau nog steeds onvoldoende vertegenwoordigd zijn, onderhouden moslimorganisaties goede contacten met het stadsbestuur van Malmö. We voelen ons hier thuis.”

Salahuddin, gekleed in kaftan en kufi, werd geboren in Libanon, maar woont al sinds zijn 7de in Malmö. Onze begroeting verliep niet al te vlot: ik stak mijn hand uit, maar Salahuddin zette een stap naar achteren en knikte. Ik weet zeker dat hij de zweem van verbazing die over mijn gezicht trok, opmerkte, maar hij zei helemaal niets.

Wanneer we neerzitten in de lobby van zijn islamschool aan de rand van Rosengård, vraag ik toch om opheldering. “Ik begrijp dat jij aanstoot kunt nemen aan mijn weigering jou een hand te geven”, zegt hij, “maar voor mij is het gewoon een beleefde manier om afstand te houden van vrouwen die niet aan mij verwant zijn”.

En wat dan met de Europese gewoonte om elkaar ter beleefde begroeting een hand te schudden?

Salahuddin: “Net zoals ik respect opbreng voor jouw gebruiken, verwacht ik dat jij dat ook voor de mijne doet. Ik hoef mijn eigen waarden en gewoonten niet op te geven omdat ik in Europa ben. Ik ben hier tenslotte niet te gast.”

Wanneer je vastberaden bent bij je eigen gelijk te blijven, is de conversatie bij voorbaat verloren. Met die gedachte in het achterhoofd vertrok ik naar Salahuddin, maar gaandeweg het gesprek krijg ik het gevoel dat de vrome moslim daar misschien toch anders over denkt.

 

Geen inzicht

 

Vier jaar geleden richtte Salahuddin de Islam Akademin op, een koranschool waar al het onderricht in tegenstelling tot de meeste islamscholen niet in het Arabisch, maar in het Zweeds verloopt. “Om de kennis van de taal te bevorderen, maar ook om moslims van verschillende nationaliteiten te verenigen”, verklaart Salahuddin. “Het probleem van de meeste koranscholen, en islamitische organisaties in het algemeen, is dat de nadruk te veel op verering ligt, ze bieden geen diepgaand inzicht in de Koran.

“Maar onwetendheid is de hoofdoorzaak van radicalisering. Wie de Koran écht kent, pleegt geen geweld. Neem nu het zwart-witte wereldbeeld van ‘oog om oog, tand om tand’ dat velen in naam van Allah aanhangen: daar klopt niets van. Wie de Koran goed gelezen heeft, weet dat het doel niet de middelen heiligt.

“Er heerst een enorme onwetendheid over de islam bij onze jeugd. De meeste moslimextremisten zijn dan ook opgegroeid met Hollywood-idealen in gezinnen waarin geloof geen grote rol vervulde. Het islamitisch extremisme van vandaag is geen barbaarse terugkeer naar middeleeuwse tijden, zoals weleens beweerd wordt. Het is juist een heel modern probleem, duidelijk beïnvloed door westerse ideologieën. Kijk maar naar de blitse propagandavideo’s van IS: ze gebruiken dezelfde geweld verheerlijkende esthetiek als in videospelletjes en hiphopclips.”

Met zijn islamacademie, waarvan de leerlingen 7 tot 77 jaar oud zijn, wil hij naar eigen zeggen “immuniseren tegen radicalisering”. Daarvoor werkt hij ook samen met Coexist Malmö, een anti-radicaliseringsproject dat de dialoog tussen verschillende geloofsgemeenschappen wil bevorderen.

Volgens Salahuddin bestaat er geen betere preventie tegen extremisme dan degelijk godsdienstonderwijs. Maar houdt hij met zijn vrome afwijzing van een vrouwelijke handdruk – om maar iets te noemen – niet mee de in het Westen steeds wijdverbreidere visie van de islam als een strenge, vrouwonvriendelijke godsdienst in stand?

“Je mag gewelddadig extremisme en conservatisme niet met elkaar verwarren”, pareert hij. “Mijn wereldvisie is inderdaad vrij conservatief, maar dat betekent niet dat ik een extremist ben. Het probleem is dat de progressieve elite haar eigen wereldbeeld te lang als het enige correcte heeft beschouwd. “Door zich voor te stellen als een links, groen, en feministisch project heeft Europa een verkeerd beeld van zichzelf opgehangen.

“Zweden is daar misschien wel het ultieme voorbeeld van. Niet iedereen hier is ermee opgezet dat vaders verplicht worden zoveel mogelijk vaderschapsverlof op te nemen. Ga maar naar Småland (Zuid-Zweedse plattelandsregio, JA): je zult daar iets heel anders te horen krijgen dan in Södermalm (hipsterbuurt in Stockholm, JA). De Sweden Democrats zijn vandaag de derde grootste partij, en wie weet wat de verkiezingen van 2018 brengen. Al die conservatieve stemmen die jarenlang onderdrukt zijn, laten nu van zich horen.”

 

 

Eén absolute waarheid

 

Twee jongemannen met blond haar, blauwe ogen, en een islamitische kufi op hun hoofd vergezellen ons. Op en top Zweeds én moslim: volgens Tobias Andersson (26) en Fredrik Nordenhök (36) hoeft dat niet onverenigbaar te zijn. Beide Zweedse bekeerlingen menen in de islam de enige geloofwaardige belichaming van hun conservatieve waarden te vinden.

Fredrik: “Ik groeide op in een typisch Zweeds, socialistisch gezin. Maar zelfs als kind hield ik er al andere, traditionelere ideeën op na die me binnen mijn familie tot buitenstaander maakten. Gelovig ben ik al lang, maar de manier waarop het christendom tegenwoordig beleefd wordt, heeft me teleurgesteld. Alles wat met religie te maken heeft, is teruggedrongen tot de privésfeer.

“In Zweden wordt altijd over relatieve waarheden gesproken – in het meervoud. Maar ik geloof in één, absolute waarheid. Zo ben ik bij de islam terechtgekomen. Voor mij is dat de enige godsdienst die er nog een levendige relatie met God op nahoudt, ook in het openbaar.”

Tobias geraakte als literatuur- en poëziestudent in de ban van het heilige islamitische boek. “De Koran overtuigde me intellectueel.” De islam zou hem het zinvollere, spirituelere bestaan bieden waar hij zo naar op zoek was. Ondertussen onderricht hij de biografieën van de profeten aan de Islam Akademin en is hij getrouwd met een Palestijnse moslima.

Ook Fredrik is getrouwd met een moslima, een Argentijnse. Zou hij nog met een christelijke landgenote kunnen samenzijn? “Dat is illegaal”, antwoordt Fredrik fijntjes. “Ik geloof dat je – om potentiële conflicten in het huishouden te vermijden – beter een partner uitkiest die jouw levensvisie deelt.

“Je hart gebruiken als moreel kompas in het leven, dat betekent voor mij gelovig zijn. Al voor ik me tot de islam bekeerde, was ik afkerig van alle seksuele vrijheden die hier vandaag als normaal gelden. Promiscue gedrag vind ik de mens onwaardig, we zijn toch geen dieren?”

Met het Zweedse feminisme dat “de verschillen tussen man en vrouw probeert uit te vegen”, hebben de drie moslims weinig op. Volgens hen zijn er wel degelijk verschillen tussen man en vrouw die in stand gehouden moeten worden.

Fredrik: “Ik geloof, zoals niet alleen in de islam gangbaar is, maar ook in 99 procent van de menselijke geschiedenis, dat het de rol van de man is zijn gezin te onderhouden en die van de vrouw om voor de kinderen te zorgen. De volgende generatie opvoeden is een nobele taak waarover geen wenkbrauwen opgetrokken hoeven te worden. Verschillen tussen man en vrouw geven het leven betekenis, dat is juist heel mooi.”

Salahuddin, die de hele tijd goedkeurend heeft toegehoord, ziet de groeiende vertwijfeling op onze gezichten. Hij glimlacht ons goedbedoeld toe. “Europa bevindt zich in een identiteitscrisis. Het kapitalistische, hyperindividualistische systeem faalt, en het communisme is geen optie – dat heeft de geschiedenis al aangetoond. De islam is de snelst groeiende religie, wie weet wordt dat Europa’s redding?”