Foto’s: Thomas Sweertvaegher
Waarom trekken jongeren in volle coronatijd naar illegale raves en semilegale huisfeestjes? ‘Tot nu toe volgde ik alle regels, maar nu is het vakantie.’
Het is de eerste vrijdagnacht van juli, net voorbij 2 uur. De volle maan wringt enkele stralen door het dichte bladerdek, laat de gezichten van de ravers in een gelukzalig zilveren gloed baden. Een kleurrijke lichtinstallatie, tussen twee dikke beuken gespannen, wekt milde hallucinaties op. Eronder draait een dj housebeats voor een honderdtal jongeren.
Naast mij tongen twee meisjes zo enthousiast dat ze in hun innige verstrengeling haast omvallen. Een onbekende neemt me bij de hand, navigeert me door de dichte mensenmassa naar de geïmproviseerde bar, waar uitsluitend lauwe Cara-pils of poederige substanties worden verkocht. De groepseuforie is amper aan haar klim richting climax begonnen, of er weerklinken plots koortsachtige kreten.
“Afstand houden! Verspreid jullie!”
De muziek valt stil. Iedereen stuift uiteen. In nog geen minuut heeft het feest zich opgelost.
Enkele uren eerder had ik een bericht ontvangen. Wie de afzender was, was niet helemaal duidelijk.
“Hola, free party in Sint-Pieters-Leeuw vanavond. In bijlage de coördinaten. Pas op voor de bewakingscamera van de dichtstbijzijnde fabriek, geen Insta Stories, en ruim je rotzooi op.”
Er worden wel vaker spontaan illegale raves georganiseerd. Maar dit is 2020: de zomer van corona. Zodra ik het bericht opende, verspreidde een tintelende opwinding zich over mijn lichaam. Vrijwel meteen sloeg die agitatie om in een stekelig schuldgevoel. Want hoewel ik het kotsbeu was om mijn danspasjes alleen onder de douche te plegen, bleef het wel bedenkelijk, om niet te zeggen onverantwoord om een ongedefinieerd aantal geïntoxiceerde onbekenden aan mijn bubbel toe te voegen.
Toen leken de cijfers nog redelijk stabiel, maar twee weken later kwam het reproductiegetal in België weer dik boven de 1 te liggen en nam het aantal besmettingen én hospitalisaties alarmerend toe.
Dat de politie deze rave in de anders zo rustige Vlaamse Rand zou stilleggen, viel te verwachten.
“Toch is het zonde”, verzucht een van de feestvierders met wie ik me in de bosjes verschans. “Mijn pil begint net te werken.”
Terwijl de brandnetels onze blote kuiten likken, kijken we toe hoe een tweede politiewagen zich aan de bosrand parkeert. “Met hoeveel mogen we tegenwoordig eigenlijk samenkomen in openlucht?”, fluistert iemand.
“Tien? Twintig?”
“Geldt dat niet enkel voor afgesloten ruimtes?”
“Honderd?”
“En wat houdt de straf eigenlijk in?”, vraagt de jongen die net op dreef kwam zich giechelend af. “Nachtje in de cel? Boete? Morele schande?”
Netelige schuilplaats
Niemand lijkt zich grote zorgen te maken, om besmetting noch boete. Zelf sus ik mijn geweten met mijn favoriete uitvlucht voor alle onverantwoorde uitspattingen: research. Weinig in mijn leven dat géén research is. Ik vraag me af of de agenten onder de indruk zouden zijn van mijn alibi.
Na een dik uur verlaten we onze netelige schuilplaats. De volgende dag meldt de website van VRT NWS dat de politie voor de tweede keer in twee weken tijd een rave in Sint-Pieters-Leeuw stillegde. De organisatoren werden op de bon gegooid en hun stroomgenerator in beslag genomen.
De voorbije weken haalde de ene na de andere coronaparty het nieuws. Op een braakliggend terrein in Anderlecht staken honderden feestvierders tot diep in de nacht vuurwerk af. Onder een brug in Diegem werd geraved. Op het Brusselse Flageyplein schoolden honderden jongeren na de vervroegde sluitingstijd van bars samen. De Knokse uitgaansbuurt moest meermaals door de politie ontruimd worden. In Puurs-Sint-Amands dansten vierhonderd festivalbezoekers wel erg dicht tegen elkaar aan, en in Hasselt verstopte een cafébaas zijn na sluitingstijd nog doordrinkende stamgasten op zolder.
In het buitenland hetzelfde verhaal: in Berlijn wordt wekelijks in de grote parken geraved, over heel Engeland wonen tot wel vierduizend jongeren zogenoemde quarantine raves bij.
Al deze jongeren zijn, net zoals ik dat was, bereid een groot risico te nemen voor een nachtje vertier. Sterker nog, we menen er recht op te hebben. “We hebben lang genoeg binnen gezeten, nu is het vakantie”, meldden de veelal Nederlandse amokmakers in Knokke aan een reporter van deze krant.
Hoewel de Covid-19-pandemie allesbehalve voorbij is, wordt de nood om de bloemetjes buiten te zetten stilaan onhoudbaar. Hoe komt dat?
“Feesten vervullen wel degelijk een belangrijke maatschappelijke functie”, legt socioloog Ignace Glorieux (VUB) uit. “Elke gemeenschap, of het nu een familie, dorp of vriendengroep is, heeft collectieve rituelen nodig. Enkel als mensen fysiek samenkomen, ontstaat een gemeenschapsgevoel. Gebeurt dat niet, zoals door het huidige feestverbod, maar ook door het aanhoudende telewerken, dan dreigt vervreemding.
“De behoefte om samen te komen is sterker dan het besef van gevaar. Maar mensen gedragen zich vaak irrationeel. Zeker wanneer de urgentie minder sterk wordt waargenomen, zullen regels sneller overschreden worden. Dat zou anders zijn wanneer we bijvoorbeeld dagelijks gebombardeerd werden.”
Volgens cultuursocioloog Walter Weyns (UAntwerpen) geldt samen feestvieren behalve als bevestiging van de groep ook als uitlaatklep én moment om schoon schip te maken.
“Niet alleen doorbreken feesten de sleur van ons dagelijkse leven, ze heffen ook de normaal geldende sociale codes en beperkingen even op. Het zijn momenten waarop we als het ware opnieuw geboren worden, terug in alle vrijheid relaties met elkaar kunnen aangaan.”
Over de schreef
In tijden van crisis vervult het feest nog een bijkomende rol: het geeft ons het gevoel er niet alleen voor te staan. Glorieux: “De keerzijde hiervan is dat we ook sneller over de schreef gaan. We wanen ons namelijk veel sterker. Kijk maar naar de rellen in Knokke: de politie maakte daar weinig indruk.”
Wie deze coronazomer wat stoom wil aflaten, hoeft daarvoor nochtans niet de wet te overtreden. Er bestaan ondertussen namelijk ook een aantal legale alternatieven. Zo vindt dit weekend de virtuele editie van Tomorrowland plaats. Veilig en gezond genieten van het beste dancefestival ter wereld, allemaal goed en wel, maar waarom zou je betalen om achter je computer een pilletje te savoureren?
Dichter in de buurt van dat donkere dreunende-bassen-uit-je-binnenste-gevoel komt een Duitse drive-indisco. In het gehucht Schüttorf, op een kleine vier uur rijden van Brussel, parkeren deze zomer elke vrijdagavond honderden auto’s voor een groots openluchtpodium. Veilig in de eigen bubbel van vier personen, vergezeld van de nodige blacklight-accessoires, degusteren ze in hun autozetel van knallers uit het hardstyle- en EDM-aanbod. Het allesbehalve ritmische geclaxonneer van de buren neemt iedereen er graag bij. Wegens besmettingsgevaar is dansen op het dak verboden.
Nachtclub Fuse organiseert de hele zomer lang muziekavonden in Thurn & Taxis: tussen vijf en middernacht kun je er samen met je bubbel een tafel voor een tijdslot van drie uur boeken.
Hippe foodtrucks moeten het embargo op dansen, ondanks live-dj-sets, doen vergeten. Maar laten we wel wezen: andere bubbels observeren – want mingelen is niet toegelaten – vanaf je gereserveerde tafel doet wel erg veel aan de vip-lounge van Carré, of toch alleszins wat ik me daarbij voorstel, denken. Een feest waar niet gedanst mag worden, is dat überhaupt nog een feest? Glorieux: “Dansen is een traditioneel, maar nog steeds relevant ritueel om de samenhorigheid te versterken. Wie danst, moet eerst een bepaalde drempel over. Wanneer dat lukt, overstijg je jezelf voor een stuk en ga je op in de groep. Fysiek contact is daarbij de meest effectieve manier om je met elkaar te verbinden. Kijk maar naar de Werchter Zomerbar: een festival waar vierhonderd mensen veilige verspreid zitten, werkt gewoon niet.”
In de rave cave van een DIY-muziekfestivalletje in het Brusselse Begijnhof mocht je maximaal met twee genieten van een stomende technoset, inclusief bijpassende rookmachines. Paola Verhaert (26) zette er haar enige danspasjes buitenshuis in maanden; van illegale raves blijft zij ver weg.
“In de eerste plaats omdat ik mezelf niet boven de wet wil plaatsen, die maatregelen bestaan met een reden. Ik vind het maar normaal om in deze crisis een beetje burgerzin aan de dag te leggen. Waar ik kan, neem ik mijn verantwoordelijkheid. Zo ben ik naar de Black Lives Matter-protesten getrokken met een grote voorraad mondmaskers en handgel om uit te delen. Ik zou me gewoon ontzettend schuldig voelen mocht ik iemand besmetten – maakt niet uit of het een familielid of een onbekende is.”
Om niet opnieuw voor de politie op de loop te hoeven, trek ik het weekend erop met enkele vrienden naar een nieuwe, tijdelijke rooftop-bar bovenop de Koninklijke Bibliotheek. De Brusselse eventorganisatoren van Catclub en Play Label Records organiseren er de hele zomer lang coronaproof activiteiten. Deze zaterdag draaien deejays plaatjes op het modernistische dakterras en worden naast Moscow Mules ook mediterrane gerechten geserveerd. Hoewel je aan de entree moet aangeven wie als enige uit je bubbel de weg van tafel naar bar zal afleggen, wordt de opvolging ervan niet gecontroleerd. Wel wordt de coronawiskunde strikt gepraktiseerd: maximaal 250 mensen, opgedeeld over bubbels van 15, zijn toegelaten op het terras.
Lint en dranghekken
Hoewel iedereen aan het begin van de avond nog netjes blijft zitten en zich enkel aan een ritmisch hoofdknikje hier en daar waagt, worden evenredig met de muziek ook de danspasjes opzwepender. Mannen in erg ver opengeknoopte hemden verplaatsen zich met sensuele heupbewegingen en luchtboksende vuisten van de bar weer naar hun tafel. Aangeschoten vriendinnen stuiteren vrolijk rondjes rond hun bubbel. Hier en daar slaat iemand iets te luid op tafel. Eindelijk een feestje, of toch bijna.
“Hoewel het natuurlijk veel beter is dan al die virtuele Zoom-feesten, blijft het frustrerend om op deze manier te draaien”, zegt Diego Cozzi, in Brussel bekend als dj Fais Le Beau. “Zoveel mensen samen, mooi weer, live-dj’s en alcohol; wie wil dan niet dansen? Het is echt teasing, but not pleasing.”
Niet alleen is de ruimte voor de dj-booth afgeschermd met lint en dranghekken, ook houdt een strenge steward de hele avond in de gaten hoeveel mensen zich op de bescheiden dansvloer begeven. Ook hier geldt vijftien als richtlijn.
Een vriend die even drank is gaan halen, wordt de toegang geweigerd wanneer hij terugkeert. Iemand anders heeft ondertussen zijn plek ingenomen. Hij mag ons over het hek wel de drankjes aanreiken, maar moet zelf achteraan in de rij aanschuiven.
We besluiten in shifts van twee te gaan dansen, zodat iedereen uit onze zogezegde bubbel toch even van die fel gemiste clubervaring kan proeven.
Normaal gezien is raven een gezellig chaotische bedoening waarbij je ongestoord kunt opgaan in het geheel. Raven is in de eerste plaats een tijdelijke bevrijding van jezelf, je twijfels en onzekerheden. Via uitgewisseld zweet en andere lichaamssappen worden op de dansvloer nieuwe vriendschappen voor het leven, of toch voor één nacht, gesmeed.
Op deze coronaproof party daarentegen dansen de uitverkoren vijftien op veilige afstand, terwijl een aangroeiende rij wachtenden hen ongedurig op de vingers kijkt, smachtend naar een moment aan de andere kant van het afzetlint.
Hoewel het beter blijft dan niets, ziet dj Fais Le Beau zichzelf als medeoprichter van het queer feestconcept Gay Haze nog geen coronaveilige editie organiseren. “Financieel gezien zijn het momenteel barre tijden, dus als dj ben je blij met elke gig die je krijgt. Maar veel partyplanners misbruiken dat om ons belachelijk weinig te betalen”, vertelt hij. “Desondanks is een aan de maatregelen aangepaste Gay Haze geen optie. Het hele concept van onze feesten is gebaseerd op vrijheid en verbinding. Mensen dansen vaak halfnaakt, omhelzen en kussen elkaar uitbundig. Dat wegnemen, gaat gewoon niet.”
Wanneer ik op het dakterras een goede bekende tegen het lijf loop, begroet hij mij met een elleboog-high five. Rond ons dijen de bubbels steeds meer uit; gedanst wordt nu lang niet meer alleen in de afgebakende danszone. “Ik wil mijn vakantie niet in gevaar brengen”, verklaart mijn kennis zijn begroeting. “Over twee weken vertrek ik naar Griekenland; toeristen worden er bij aankomst aan willekeurige tests onderworpen. Als ik positief test, moet ik daar twee weken in quarantaine.”
Net wanneer het feest helemaal op gang lijkt te komen, leidt de corona-avondklok het einde in. Eén uur is geen willekeurig gekozen tijdstip. Het is het uur waarop de schade nog ingeperkt kan worden, het moment vlak voor de avond in een uit de hand gelopen nacht verandert.
Niet dat de roes al uitgewerkt is: overal wordt koortsig overlegd waar de nacht verder te zetten. Wij stappen in een Uber richting Elsene, waar een vriendin een huisfeest organiseert. Ze ziet er geen graten in dat we een fotograaf van de krant meenemen.
“Zolang er niet meer dan vijftien mensen tegelijk zijn, doe ik toch niets verkeerd? Trouwens, mocht ik niets organiseren, zou er wel ergens anders grootschaliger gefeest worden.”
Ook hier is de grootste bezorgdheid niet zozeer een boete of besmetting, wel een klacht wegens geluidsoverlast. Daarom wordt het balkon afgesloten, ook de ramen die uitgeven op de straat moeten gesloten blijven. Roken gebeurt voortaan binnen, met als gevolg dat de woonkamer al snel in een zwoele sauna verandert. Hoe zat dat ook alweer met corona en die goed geventileerde ruimtes? Misschien moet ik de komende weken toch maar ver weg blijven van mijn grootouders, of van iedereen boven de veertig eigenlijk. Of misschien moet ik gewoon niet meer naar mistige feestjes met onbekenden gaan.
Alcohol voor het geweten
Ik zoek frisse lucht op in de slaapkamer van de gastvrouw, en probeer mijn geweten het zwijgen op te leggen met meer alcohol. Een vrolijk meisje in een lang bloemengewaad is bij me komen zitten. Ze vult mijn glas zo royaal bij dat het overstroomt.
“Oeps”, grinnikt ze, terwijl ze haar blauw gelakte vingernagels in het prosecco-poeltje dat zich op het dekbed vormt, doopt en aflikt. Ik vraag haar of ze het feesten gemist heeft. “Oh, nee”, zegt ze terwijl ze worstelt met haar aansteker. Het vlammetje wil maar niet tevoorschijn komen onder haar lange vingernagels. “Tijdens de lockdown organiseerde ik minifeestjes bij mij thuis, voor een vijftal vrienden. Dat was misschien niet zo slim, maar alcohol- en drugsgebruik is ook niet slim, hè.”
Drank en drugs kunnen nochtans meer zijn dan louter verdovende roesmiddelen. Ze dragen bij aan een betere sociale samenhang. Ik verzin dit niet zelf, het is zowaar een sociologisch inzicht.
Glorieux: “Ook de roes is een eeuwenoud ritueel. In alle culturen zijn roesmiddelen aanwezig tijdens het feesten. Zelfs de aboriginals in Australië maken er gebruik van. Deze middelen laten je even loskomen van jezelf, waardoor je je meer op de groep in plaats van op jezelf concentreert. Zo ontstaat een grotere betrokkenheid.”
Ook hoogleraar Weyns beaamt de heilzame werking van de roes. “Vergelijk het met slaap: het is een moment om te herbronnen. Als je te strak een bestaanspatroon najaagt, is het leven enkel een voortzetting van wat al is. Dat neemt niet weg dat een te sterke roes natuurlijk meer schaadt dan baat.”
Moeilijke vragen
Desalniettemin plaatst Weyns een kritische kanttekening bij de manier waarop sinds enkele decennia feest gevierd wordt. “De oorspronkelijke feestelijkheid waarbij een groep gevierd werd, is geperverteerd tot een doel op zich, een individuele behoefte. Dat komt doordat het in onze multiculturele samenleving van vandaag onmogelijk is geworden om van één gemeenschap te spreken. Desondanks voelen mensen nog steeds de behoefte zich feestelijk met elkaar te verbinden.
“Neem nu evenementen als Tomorrowland: bezoekers dwepen er misschien wel met een grote samenhorigheid, maar uiteindelijk weten ze niet met wie ze daar allemaal aan het feesten zijn. Ze laven zich aan een pseudo-gemeenschapsgevoel. In onze consumptiemaatschappij waarin 24 uur op 24 wordt doorgewerkt, bestaat ook voortdurend de mogelijkheid alles even los te laten in een feestelijke roes. We leven dus in een permanente staat van schijnfeestelijkheid.
“Uiteindelijk versterkt de coronacrisis enkel een maatschappelijk fenomeen dat al langer aan de gang was: feesten als individueel recht in plaats van langdurige gemeenschapsvorming. Kijk naar die honderden jongeren die op het Flageyplein samenschoolden: wie of wat viert daar eigenlijk?”
Het is al diep in de nacht wanneer ik de vraag aan mijn benevelde vrienden voorleg: wat vieren we vandaag? Ze zijn het stilaan beu, al die moeilijke vragen.
“Het leven?”, oppert iemand.
“Mijn labiele zelve?”, een ander.
“De vreugde van het samen zijn”, probeert een derde.
“Hey, is het niet de Vlaamse feestdag vandaag?”, vraagt een vierde.
“Moet er dan een reden zijn?”, moppert een vijfde. “Het is weekend, volstaat dat niet?”
Een week later, wanneer de cijfers zo spectaculair gestegen zijn dat lokale lockdowns op tafel liggen, vraag ik de vriendin die me de voorbije weken op sleeptouw nam hoe zij nu over feesten denkt. “Het is eigenlijk echt niet meer verantwoord, hè”, zegt ze. “Toch weet ik niet of ik het daarom zal laten. Meer dan twee maanden heb ik de maatregelen strikt opgevolgd. Ik zag niemand behalve mijn familie. Maar nu is het zomer en heb ik vakantie.”