Scharrelmensen met vrije uitloop

© Sanne De Wilde

Hippiekolonies lijken stilaan een anachronisme, maar in de Nederlandse vrijhaven Ruigoord maken soixante-huitards zich klaar om het stokje door te geven aan de volgende generatie. Wij bezochten oude en nieuwe Ruigoorders aan de vooravond van Landjuweel, het festival dat nu, jawel, geld in het laatje moet brengen.

 

Ze heft haar rechterarm hoog de lucht in, welgevormde borsten ontbloot en kin trots naar voor. In haar hand houdt ‘Gertruud’ een botte speer met aan het uiteinde een haakje, wanneer het donker wordt kan daar een lantaarn aan. Nu ronkt het gigantische containerschip een luttele twintig meter verderop in vol daglicht naar haar. Sint-Gertrudis laat zich er niet door intimideren; op haar gezicht is net geen grijns te bespeuren, alsof ze het industriële vaartuig uitdaagt nog wat dichterbij te komen. De vroeg-middeleeuwse heilige is niet voor niets de beschermengel van Ruigoord, de vrijhaven waar problemen geen obstakels vormen maar wegen naar een betere uitkomst. Vanop de dijk die dienstdoet als verhoogde stadswal, waakt het heilige standbeeld over de kunstenaars.

“Zo hebben we een stukje verleden bewaard in wat hopelijk niet de toekomst is.” Schrijver Hans Plomp (72) grijnst zijn hagelwitte gebit bloot terwijl hij van Gertruud naar de gigantische olietanks gebaart die de hippiekolonie in de gaten houden. “Allemaal speculatie”, snuift de Ruigoord-pionier. “Binnenkort komt die smerige troep aan zijn einde en zullen al die tanks hier leeg komen te staan. De wereld draait door, er moet een kentering komen.” Even tuurt Hans peinzend naar de door olieopslag besmeurde horizon, dan draait hij zich om en plant overtuigd een wijsvinger op mijn borstkas. “Maar daar gaan jullie, de nieuwe generatie, voor zorgen.”

Oorspronkelijk was ‘t Ruyghe Oort een eiland, maar eind negentiende eeuw wordt het ingepolderd bij de aanleg van het Noordzeekanaal. Op Ruigoord ontwikkelt zich een dorp onder de Sint-Gertrudiskerktoren, zo’n vijftien kilometer ten westen van Amsterdam. Na de Tweede Wereldoorlog wil de gemeente het Westelijk Havengebied uitbreiden en wordt Ruigoord bestemd als havengebied.

Wanneer Hans in 1972 via via over de droevige dorpspastoor op het voormalige eiland hoort, trekt hij voor het eerst naar Ruigoord. “Ik ben geboren en getogen in Amsterdam, maar van deze plek had ik nog nooit gehoord. Dat moest ik zien.”

Als dichter, schrijver en notoir lid van de Provo-beweging, een anarchistische jaren 60-groepering gespecialiseerd in het provoceren van de autoriteiten, heeft hij wel wat ervaring in het verzet tegen starre ambtenarij. Hij stelt de pastoor voor de arm der wet op andere gedachten te brengen. “Als dat lukt, krijg je de sleutels”, luidt het verbaasde antwoord van de geestelijke.

Onder leiding van Hans Plomp en collega-schrijver-provocateur Gerben Hellinga kraakt een hele rist Amsterdamse kunstenaars het voor de bulldozer bestemde dorp. In 1973 wordt de sloopvergunning ingetrokken; door de oliecrisis zijn de plannen voor petrochemische industrie op het terrein voorlopig opgeborgen. De kunstenaars bouwen hun commune verder uit. De kerk blijft het kloppende hart van het dorp, maar het kruis wordt wel vervangen door de zogenoemde ‘psilist’. Het symbool van Ruigoord is een vrolijke combinatie van de Griekse letter psi, het oneindigheidsteken en een smiley.

Hans wijst erop dat er nog meer te zien valt in het symbool; ook de geslachtsdelen van beide seksen zitten erin verstopt. “Want als het mannelijke en het vrouwelijke samenkomen, dan glimlacht de eeuwige geest.” De pionier demonstreert het Ruigoord-devies; de weerkaatsing van het zonlicht maakt zijn valse tanden haast even oogverblindend als zijn wilde, witte haardos. “Na de emancipatie van de vrouw doen we hier vandaag ook aan de evrouwcipatie van de man; zo krijg je complete mensen”, legt hij uit terwijl hij zichzelf al wandelend nog een glaasje Westmalle inschenkt.

Ruigoord is een klein dorpje waar al meer dan veertig jaar groots gedacht wordt. Maar tegenwoordig geniet je er dus wel het uitzicht op de creaties van ‘s werelds meest vervuilende industrietak.
”Vroeger strekte onze vrijhaven zich veel verder uit. Daar waar nu die lelijkerds zitten”, wijst Hans opnieuw naar de witte tanks die ook in het dorp als corpulente insecten in ons gezichtsveld blijven hangen, “was één grote vlakte waarop je kon verdwalen. We hielden er grote feesten met veel vuurwerk en vliegers.”

 

Nachtelijk leven

 

Na jaren vol juridische aanvaringen met de gemeente wordt Ruigoord in 1997 officieel onderdeel van Amsterdam. De Afrikahaven wordt alsnog aangelegd, de kolonie moet inkrimpen. Rond de eeuwwisseling krijgt de commune haar definitieve lotsbestemming: Ruigoord wordt gelegaliseerd en mag te midden van de uitbreidende Amsterdamse haven blijven bestaan, op voorwaarde dat het dorp professionaliseert. Het anarchistische geloof van de kunstenaars krijgt een serieuze knauw: hun tussen het groen verscholen huisjes worden ateliers waarvoor ze netjes huur moeten betalen. Wonen doen de hippies nu officieel in Amsterdam, in huurwoningen die ze van de gemeente toegewezen kregen. Maar het is een publiek geheim dat er geregeld overnacht wordt in de ateliers, zeker in de zomer. “Kunstenaars werken nu eenmaal vaak ‘s nachts”, haalt Hans bijzonder guitig voor een zeventigplusser zijn schouders op.
De gemiddelde huurprijs voor een atelier in de kunstenaarskolonie bedraagt vandaag 250 euro, best een bescheiden som als je de Amsterdamse woekerprijzen in aanmerking neemt. “Maar het blijft raar om na dertig jaar plots te moeten betalen voor iets dat je zelf gekraakt hebt.” Verder hoor je Hans niet klagen. “Het paradoxale is dat wij hier dankzij de industrialisering zitten. Mocht het dorp niet gesloopt worden, hadden wij het ook niet gekraakt. Maar het mag een wonder heten dat Ruigoord vandaag nog bestaat.”

 

Het consulaat van Doel

 

Anno 2016 is het aantal hippiekolonies serieus geslonken. Op Ruigoord heeft het Belgische Doel een consulaat en bestaat er zelfs een ambassade van het Deense Christiania, maar in beide gemeenschappen hebben ex-krakers het vandaag zwaar te verduren. Doel kun je bezwaarlijk nog een commune noemen nu het laatste handjevol overblijvende bewoners definitief de strijd tegen de Antwerpse haven lijkt te verliezen. En in Christiania in Kopenhagen treedt de politie steeds hardhandiger op tegen de jarenlang gedoogde verkoop van cannabis in de vrijstaat. Ook de Ruigoorders hebben lang geworsteld met de transformaties die de legalisering van hun dorp met zich meebracht, maar ondertussen hebben ze zich succesvol geschikt in hun nieuwe, meer professionele positie.

Daags voor Landjuweel, het jaarlijkse Ruigoord-festival rondom de eerste volle maan in augustus, staan de straten van het dorp vol oude Volkswagen Transporters, charmante campers omgebouwd tot superfoodtrucks, maar ook grote passagiersbussen zoals een grote lichtblauwe met witte wolkjes, die pal aan de kerk onder een feesttent geparkeerd staat en dienst zal doen als dj-booth. Het is de in hippieland wereldberoemde Luchtbus waarmee Hans Plomp en zijn metgezellen van het Amsterdams Ballon Gezelschap – “een artistieke groepering die allerlei fratsen uithaalt” – de wereld heeft rondgereisd.

“In de beginjaren organiseerden wij met het Amsterdams Ballon Gezelschap Vliegerfeesten op Ruigoord, omdat vliegeren de meest democratische vorm van luchtvaart is”, doceert Hans. “Uit dat festival is in 1985 Landjuweel voortgevloeid. Tot wel 20.000 bezoekers van over heel de wereld kwamen daarheen, maar toen ging Landjuweel nog door op het grote veld waar nu die olietanks staan en duurde het feest wekenlang. Sinds we het dorp openstellen, is het veel intiemer geworden.”

Zo’n 5.000 gasten krijgen de Ruigoorders de komende dagen over de vloer. Een gezellige anticipatie mengt zich met de doordringende patchoeligeur die opstijgt uit de kraampjes waar bezoekers op astronomisch consult kunnen of veren in hun haar laten vlechten. Vier dagen lang zal er gedanst worden op alles van ska over experimentele nu-jazz tot afrobeat, gemediteerd met geur- en klankschalen en kan iedereen zijn creativiteit de vrije loop laten tijdens de Beeldenroute, de grootse processie op zaterdagavond die geldt als hoogtepunt van het festival.
Ondertussen installeren eerste, tweede en derde generatie hippies zich alvast op de camping; regenboogvlaggetjes worden opgehangen, psychedelische soundscapes rollen uit transistorradiootjes en overal dansen kruidig geurende rookwolken op de aarzelende zonnestralen.
Hans vindt het allemaal fantastisch, maar niet alle kunstenaars zijn even dol op de festivalgekte. “Ruigoords eigen Rembrandt”, stelt Hans ons voor aan Hennie Van der Vegt (63).

Hennie is met enige haast op weg naar zijn atelier annex paardenstal, onder zijn arm draagt hij een kader met gekleurde brokjes van een ondefinieerbare materie; de crematie-as van zijn vorig paard. Nu ook zijn nieuw paard gestorven is – “plots zakte hij ineen, terwijl ik er nog op zat” – wil hij weer zo’n kunstwerk maken.

“Tijdens Landjuweel ben ik eigenlijk alleen in het dorp aanwezig om ervoor te zorgen dat mensen met een pilletje op van de paarden afblijven”, vertelt hij. “We hebben hier in de zomer elke week wel een of ander festival.”

Van te veel drukte in het dorp houdt Hennie niet, maar in de stille chaos van zijn atelier ontspant hij. Hij wil ons graag de portretten laten zien die hij van de Ruigoorders schilderde. Vanachter een metershoog doek vist hij het boekje; trots is hij, op de bonte verzameling vrienden die hij met zijn penseel vereeuwigde.

 

Welkom in de kruidtuin

 

Kleurrijker dan Theo Kley (79) wordt het waarschijnlijk zelfs op Ruigoord niet. Modemagazines kunnen nog wat leren van de manier waarop deze man het color blocking-principe beheerst; zijn groene snor complementeert mooi met het rood-roze van zijn broek, vloekt perfect met de appelblauwzeegroene baret op zijn kale knikker.
Hoewel ik me niet kan voorstellen dat deze vrolijke man ooit zijn stem verheft, klop ik toch met een klein hartje aan op zijn tuinhek. Sanne en haar fototoestel heb ik voor de zekerheid maar achterwege gelaten; Theo had namelijk op voorhand al aangekondigd dat hij geen interviews meer geeft. De laatste tijd houdt hij zich liever wat afzijdig van het openbare dorpsleven.

Toch mogen festivalgangers straks thee komen drinken in zijn kruidtuin. Nadat hij mijn hand door het hek heen een lange minuut stevig heeft omklemd bij wijze van kennismaking, besluit hij me toch even toe te laten tot zijn domein. Aan zijn huisje bij de vijver zit een veranda waar naast zelfgebrouwen thee ook het nieuwste werk van Theo Kley te vinden zal zijn. “Een goede manier om tekeningen te verkopen zonder dat ik een dure galerie hoef te betalen”, legt hij uit.

 

Revolutie

 

Ruigoorders vallen sowieso een beetje buiten het officiële kunstcircuit, meent Hans. Dat gebeurt nu eenmaal als je de maatschappij de rug toekeert en illegaal op een voormalig eiland gaat wonen. Ik vraag hem of hij een BN’er is. “Vroeger was ik een beroemd auteur; ik heb nog samen met Jeroen Brouwers voor dezelfde revolutionaire tijdschriften geschreven, maar hij heeft toch meer het pad van de roem gekozen. Vandaag ben ik vooral berucht, als Ruigoord-man.”

Het is een rol die hem goed afgaat. In zijn atelier op nummer 24 kleeft op de binnenkant van de voordeur een sticker: ‘red het land, sta drugs toe’. In de woonkamer neemt zijn omvangrijke literatuurcollectie de hele muur in, op het tafeltje ervoor zijn het flesje Westmalle en het metalen wietpijpje duidelijk vaste decorstukken.

Hans heeft behalve naar Tibet en Indië ook verre reizen door zijn eigen geest gemaakt. Als een ware psychonaut heeft hij zowat alle geestverruimende middelen die er bestaan uitgeprobeerd; samen met mede-Ruigoord-pionier Gerben Hellinga schreef hij de drugsencyclopedie Uit je bol. “Gebruik is al zo ingeburgerd dat we mensen er maar beter bewust mee leren omgaan in plaats van alles zo strikt te verbieden. Ik ben niet erg calvinistisch aangelegd.”

Was Hans weinig gereformeerd protestant, zijn ouders waren dat des te meer. Wanneer hij als jonge twintiger in de jaren 60 kennismaakt met de Provo-beweging, gaat er een nieuwe wereld voor hem open. “Ik vond het wel spannend allemaal: lsd, happenings, vrije seks. Met de provo’s zijn we nog naar de Bed-In van John Lennon en Yoko Ono geweest om ons te laten inspireren door hun vreedzame verzet.”

Zijn toenmalige vrouw, de eerste van velen, moest van al die experimenteerdrift niet weten. Ze scheidden en niet veel later stichtte Hans Ruigoord, “een plek waar buitenbeentjes zich thuisvoelen”.

“Alle energie die je in de maatschappij niet kwijt kunt, daar mag je je hier aan overgeven. Wij creëren ruimte voor de scharrelmens met vrije uitloop. Ben je bekend met de idee van de homo ludens? Die stelt dat de mens in se een spelend wezen is, geen homo sapiens. Ruigoord is de ultieme speeltuin. Hier móét niets. Behalve aardig zijn, dat is de enige vereiste.”

 

Wietrook zachtjes doorgeven

 

Als aardig zijn een nationale sport was, was de hippiekolonie allang meervoudig landskampioen. Even hartelijk hebben Hans’ buurvrouwen van nummer 22 ons ontvangen; straks slapen wij tussen hun kunstwerken in wording, eerst schuiven we nog mee aan tafel voor een nachtelijk buurtkransje. Hier staat de voordeur wijd open en de witte wijn altijd koud.
Tosca Niterink (56) en Anita Janssen (54) zijn hier nog maar sinds anderhalf jaar atelierhouder, maar Ruigoord zit hen als gegoten. Tosca is actrice en schrijfster, haar jarenlange partner in crime Anita is documentairemaker en fotografe. Als de Wild Wives maken ze samen grappige reisreportages voor NRC en schrijven voor Het Parool stukjes over het leven in de kunstenaarskolonie.

 

Anita: “Ik vergelijk Ruigoord graag met het dorpje van Asterix en Obelix; de laatste standhouders tegen de Romeinen.”

Tosca: “Amsterdam is één groot openluchtmuseum geworden. Ik ben afgelopen weekend niet eens naar de Gay Pride geweest. De stad huurt enkele boten en wie wil, mag daar met gesponsorde veren in z’n kont op komen dansen; de vertrutting is compleet.”

Hans: “Lieverd, de kringen van de steen die wij lang geleden in het water hebben gegooid, zijn nu breed geaccepteerd, dat is toch goed? Laten we een nieuwe werpen.”

Tosca: “Wist je dat Hans nog wat gehad heeft met Gerard Reve? Dat was voor hij uit de kast kwam als hetero.”

Hans: “Ik ben een lesbienne met een pik; ik val op dezelfde vrouwen als jij.”

Anita: “Eigenlijk bestaat dit dorp uit de exen van Hans.”

Hans: “Jullie zijn wel erg embedded correspondenten, hè.”

Hans draait zich naar mij toe: “Een beetje zoals jullie nu!”

 

“Ik vond het wel dapper, hoor. Zomaar 24 uur op Ruigoord doorbrengen. Ik had geen idee wat ik moest verwachten; wie weet waren jullie wel twee heel strenge Belgische vrouwen. Vinden jullie het wel leuk hier? Ja toch?”
Hij vult voor de veertiende keer die avond zijn wietpijp met een vers voorraadje. “Trekje? Hier in Nederland is dit helemaal legaal, hoor”
Tegen zelfverbouwde wiet van een hippiepionier die nog bij John Lennon op slaapkamerbezoek is geweest, kun je moeilijk nee zeggen. Mijn korte aarzeling doet me de das om; voor ik het goed en wel besef heeft Hans zijn longen volgezogen en drukt hij zijn lippen op de mijne “om de rook zachter door te geven”. Zoenen met een 72-jarige, ik kan het toch weer mooi van mijn bucketlist schrappen.

 

Hippie-hypocrisie

 

De volgende ochtend kampt de zomer nog steeds met een identiteitscrisis, maar bouwen de talrijke festivalvrijwilligers onverschrokken verder aan de vele kleurrijke tenten, podia en kraampjes. Over enkele uren start Landjuweel al, wij krijgen eerst nog drie generaties Ruigoorders op de koffie.

Als zoon van een van de pioniers groeide Tycho Hellinga (27) op in de hippiekolonie. Vandaag heeft hij samen met vriendin Maya Link (30) zelf een zoontje: Nino.

“Als puber heb ik wel een periode doorgemaakt dat ik me schaamde voor Ruigoord. Ik wilde normaler zijn en ging voetbal volgen, niet omdat het me interesseerde maar omdat mijn klasgenoten dat deden. Mijn ouders vonden het allemaal prima. Maar dat was juist het probleem; er was niets om me tegen te verzetten.”

Tegenwoordig werkt Tycho als cultureel programmator bij circulaire broedplaats De Ceuvel in Amsterdam én verzorgt hij de pr en communicatie van het kunstenaarsdorp. In tegenstelling tot de soixante-huitards kan de nieuwe generatie hippies het vrijdenken wél combineren met een normaal functioneren in de maatschappij.

Vroeger was het ondenkbaar dat Ruigoord wekelijks commerciële housefeesten in zijn kerk zou houden; laat staan dat de hippies een Facebook-pagina zouden bijhouden. Vandaag hoort het erbij.

“Ruigoord nu is niet meer dat tegendraadse anarchistennest in the middle of nowhere waarin ik opgroeide”, vertelt Tycho. “Wilden we na de legalisering blijven voortbestaan, moesten we wel geld verdienen. Het heeft even geduurd eer het dorp zich leerde openstellen voor de buitenwereld, maar sinds een jaar of vier zitten we echt op een goede flow.”

Stichting Landjuweel, de organisatie die alle openbare evenementen op Ruigoord organiseert, draait een bescheiden jaarlijkse omzet van 800.000 euro. Het streefdoel is om daar 100.000 euro aan te verdienen over de zomer, om zo een financiële buffer te creëren voor de rest van het jaar.

Toch blijft het een constant wikken en wegen welke evenementen thuishoren in de kunstenaarskolonie. “Wie willen we zijn? Daar zijn veel discussies over in het dorp: we zijn geen pretpark, het moet hier wel een beetje ruig blijven.”

Naast de bouw van nieuwe ateliers en de aanwas van externe festivals zoals Shoeless, speelde ook het jongerencollectief At World’s End, waar ook Tycho en zijn vriendin toe behoren, een cruciale rol in het aantrekken van vers Ruigoord-bloed.

De oude garde verwijst weleens naar het collectief als “de toekomst”, maar met haar 130 leden kan deze bonte verzameling van artiesten, vrijdenkers en filosofen stilaan haar eigen kolonie opstarten.

Ook dit jaar trakteert At World’s End de bezoekers van Landjuweel op een interactieve theaterbeleving die alle hokjes overstijgt. In hun gedeelde atelier legt Zoë Van Horenzeggen (26) de laatste hand aan de voorbereidingen van wat zij liefst van al omschrijft als “een droomtocht voorbij de rand van de wereld”.

“De wereld is niet rond, maar plat. En aan haar uiteinde stromen alle onvervulde dromen en verlangens over de rand. Maar wij hebben een schip gebouwd om voorbij het einde van de wereld te varen.”

Ze zegt het met zo’n bekoorlijke glimlach dat je niets liever wilt dan haar geloven. Anders dan haar vrijdenkende ouders wil de blonde Zoë geen bubbel creëren en “het systeem” de rug toekeren. “Dat is voor mij de hippie-hypocrisie. Ik voel me juist onwijs verantwoordelijk voor wat er vandaag allemaal in de wereld gebeurt; het is mijn taak om ervoor te zorgen dat de volgende generaties het beter hebben dan wij.”

Hippies die echt een steen willen verleggen op aarde hebben bondgenoten bij de gevestigde waarden nodig.

Wie de taal van de bureaucratie als geen ander beheerst, is Marco De Goede, oud GroenLinks-politicus en voorzitter van Stichting Ruigoord. Hij onderhoudt vandaag de contacten met het Amsterdamse Havenbedrijf en dat legt de kolonie geen windeieren: onlangs nog onderhandelde hij de kwijtschelding van een terugbetaling van één miljoen aan de haven.

“Plekken zoals Ruigoord bieden een meerwaarde voor de hele stad”, legt De Goede uit. “Steden met een grote creatieve klasse zijn weerbaarder. Daarom moet je samenwerken, anderen bij je succes betrekken. Veel intellectuelen hebben Ruigoord omarmd, ook het Havenbedrijf profiteert van dat positieve imago.”

Zo nodigen ze de kaderleden geregeld uit in het dorp. Afgelopen kerst hebben ze nog samen met de Ruigoorders geborreld in de kerk, “hartstikke gezellig” was dat.

“Eigenlijk verschillen wij niet zoveel van elkaar, hoor. Hoe hoger iemands functie, hoe meer hij wil spelen.”

Daar is die homo ludens weer. U hebt nog tot zondagnacht de kans om hem tijdens Landjuweel in Ruigoord de vrije loop te laten.