Foto: Rebecca Fertinel
In de essaybundel ‘De buitenkant’ ontleden vrouwen de rol die hun uiterlijk in hun leven speelt. Een gesprek met schrijvers Dilara Bilgiç (19), Bregje Hofstede (33) en Anja Meulenbelt (77) over schoonheidsidealen en sexy mama’s.
Hoe wordt er naar je gekeken wanneer je dik of zwanger bent, veel acne of een donkere huidskleur hebt, een hoofddoek draagt, of ouder wordt? Waarom wringen vrouwen zich anno 2022 nog in allerlei bochten om aan benauwende schoonheidsvoorschriften te voldoen? En kun je als feminist eigenlijk wel ijdel zijn?
Vragen waarover veertien bekende pennen zich buigen in de essaybundel De buitenkant: vrouwen over de rol van het uiterlijk, samengesteld door Milou van Rossum en uitgegeven door Uitgeverij Pluim.
Drie vrouwelijke schrijvers van verschillende generaties schuiven aan voor een openhartig rondetafelgesprek over het uiterlijk. Allesbehalve een oppervlakkig onderwerp, ‘want je leven hangt van je uiterlijk af, dat wil zeggen: wat voor leven voor je is weggelegd’. Dat schrijft Anja Meulenbelt, Nederlands icoon van het linkse feminisme. Ze krijgt gezelschap van haar landgenotes Bregje Hofstede en Dilara Bilgiç.
‘Je kleden als vrouw is een morele aangelegenheid’, schrijft Marja Pruis in De buitenkant. Hebben jullie lang nagedacht over wat jullie voor dit gesprek zouden aantrekken?
Anja Meulenbelt: “Ik draag bijna altijd zwart, uit verzet tegen mijn moeder. Zij maande me geregeld aan om wat fleurigs aan te trekken omdat ze het leven al droevig genoeg vond. Je zou kunnen zeggen dat ik oud genoeg ben om me niets meer van mijn moeder aan te trekken, maar ik hou van zwart. Het kleedt slank af en valt niet te veel op. Belangrijk, want ik ben al zo’n nummer. (lacht)
Bregje Hofstede: “Aangezien ik maar voor een paar dagen in Amsterdam ben (Hofstede woont op het Franse platteland, red.), wilde ik een lekker uniform dat ik elke dag aan kan trekken: een broek met een stoer jasje, waar ik goed in kan bewegen. Kleding communiceert altijd iets, of je je daar nu bewust van bent of niet. Dat ik die boodschap in de mate van het mogelijke probeer te sturen is deels defensief. Met een doordachte kledingkeuze kan ik namelijk voor de hand liggende oordelen afketsen.”
Dilara Bilgiç: “Ik heb gewoon een tuniek en een broek aangetrokken, zoals meestal. Voor mij is het vooral belangrijk dat ik er verzorgd uitzie, mezelf uitdossen doe ik niet echt.”
Ervaren jullie je eigen voorkomen weleens als hindernis of juist als hefboom?
Bilgiç: “Ik heb acht jaar lang een hoofddoek gedragen. Afgelopen maart besloot ik die, na lang wikken en wegen, af te doen. Mijn oorspronkelijke redenen voor het dragen van een hoofddoek gingen namelijk niet langer op.
“Hoewel dit een persoonlijke keuze is, lijkt zowat iedereen er een mening over te hebben. De ene vindt me afvallig, de ander komt me ongevraagd feliciteren. Eigenlijk is er niets veranderd; wel of geen hoofddoek, het is, jammer genoeg, sowieso een politiek statement. ”
Hofstede: “Ik ben nog steeds vrij jong, wit én dun. Qua hefboom kan dat wel tellen. Op mijn uiterlijk zijn weinig vooroordelen van toepassing.
“Ondanks dat privilege kunnen jonge, witte vrouwen zichzelf wel enorm in de weg zitten; dat zie ik genoeg om me heen. Met de toewijding waarmee veel vrouwen hongerdiëten volgen, zichzelf afbeulen in de sportschool of beknellende kleding dragen, zouden ze de wereld kunnen veroveren.
“Die zelfsabotage is niet zelf bedacht, maar vloeit voort uit een blik van buitenaf die stelt dat het uiterlijk het meest interessante aan een vrouw is.”
Hoe saboteren jullie jezelf?
Bilgiç: “Ik moet denken aan Foucaults panopticum. Het panopticum is een architectonisch principe waarbij de bewaker steeds de gevangenen in de gaten kan houden, zonder dat zij weten wanneer ze bekeken worden. Daardoor bewaken de gevangenen zichzelf. Foucault zag het als een symbool voor de sociale controle die iedereen dagelijks ervaart. Zodra vrouwen een stap buiten de deur zetten, weten ze dat hun uiterlijk beoordeeld zal worden. Ze weten niet precies hoe en door wie, maar wel dat het zal gebeuren.
“Die wetenschap zorgt ervoor dat ik hyperbewust ben van hoe ik overkom. Voortdurend vraag ik me af welk label mensen op mij kleven; zien ze me als hoofddoekje, als persoon die haar hoofddoek afdeed, of gewoon als Dilara? Eerder dan er goed uit te willen zien, probeer ik te voorkomen dat mijn uiterlijk te veel van mijn innerlijk afleidt.”
Hofstede: “Zelf schaam ik me ervoor meer met mijn uiterlijk bezig te zijn dan ik eigenlijk zou willen. Hoeveel recht heb ik om idiote schoonheidsnormen aan te klagen als ik er stiekem toch graag aan voldoe?
“Anderhalf jaar geleden ben ik moeder geworden. Ik vond het ontluisterend dat ik me ondanks die ingrijpende ervaring zorgen maakte over mijn borsten en buik, hoopte dat er niet te veel kilo’s aan me zouden blijven kleven. Ik wilde daar niet mee bezig zijn, ik vond het een belediging voor dat nieuwe leven. Heel even dacht ik van die ruis verlost te zijn, maar snel genoeg kwamen daar toch de mummy tummy-video’s voorbijzeilen.
“Een vriend probeerde me gerust te stellen door te zeggen dat ik wel een milf (mother I’d like to fuck, red.) was. Vreselijk.”
In de bundel staat ook een mooi essay van Daan Borrel over hoe de samenleving naar zwangere of onlangs bevallen vrouwen kijkt: enerzijds worden zij niet meer als seksuele wezens gezien, anderzijds bestaat tegenwoordig, onder invloed van sterren als Rihanna, steeds meer druk om een sexy mama te zijn. Anja en Bregje, hoe kijken jullie daar als moeders naar?
Meulenbelt: “Ik was nog een tiener toen ik zwanger werd. Mijn zoon is ondertussen oud genoeg om een seniorenwoning te krijgen. (lacht)
“In mijn tijd droegen zwangere vrouwen zo los mogelijke kledingstukken om hun buik te verbergen; dan vind ik die doorschijnende zwangerschapsjurk van Rihanna veel beter.”
Hofstede: “Dat zwangere lichamen nu een beetje gefetisjeerd worden, vind ik helemaal niet erg. Ik zie dat eerder als een viering, een tegenwicht tegen de duffe sluier die te vaak over het moederschap wordt getrokken.
“Zelf heb ik hoogzwanger naakt geposeerd voor een bevriende fotografe. Ik vind het wonderbaarlijk dat een lichaam tot zoiets in staat is. Dat mocht van mij wel gezien worden.”
Anja, jij stelt in je essay ‘Oud en uiterlijk’ dat de waardering voor vrouwen afneemt met het ouder worden. Waarom is dat zo?
Meulenbelt: “Aan je uiterlijk hangen consequenties vast, zeker als vrouw. Bij beroepen waar zelfrepresentatie belangrijk is, zoals in de verkoop of de media, is in ons neoliberale, patriarchale systeem weinig plaats voor oudere vrouwen. Wat natuurlijk ontzettend onfair is, want wie heeft bedacht dat jong altijd mooier is dan oud?”
Hofstede: “Ik kan echt kwaad worden als mannen dan het evolutionaire argument bovenhalen. Stellen dat vrouwen nu eenmaal minder aantrekkelijk zijn eenmaal ze de vruchtbare leeftijd voorbij zijn, vind ik enorm beledigend. Alsof we legkippen zijn.”
Meulenbelt: “Bij de heteroseksuele partnerkeuze vinden mannen het normaal om een veel jongere vriendin te hebben. Neem nu Simone De Beauvoir, die wij als feministen zo bewonderen. Haar boek over ouderdom, La vieillesse, is enorm deprimerend.
“Aangezien zij een publieke intellectueel was, hoefde ze zich echt geen zorgen te maken over afnemende status met het verouderen. Toch was zij ontzettend bang voor liefdesverlies. Al toen ze nog een veertiger was, durfde ze niet meer in de spiegel te kijken. En dat terwijl die lelijke pad van een Sartre op het eind van zijn leven nog iets begon met een dame die zijn kleindochter had kunnen zijn.
“Zelf heb ik rond mijn vijftigste ook zo’n crisis doorgemaakt. Ik was ervan overtuigd dat het afgelopen was met de liefde voor mij. Maar dan leerde ik nog een heel leuke man kennen met wie ik twaalf jaar samen was. Sindsdien ben ik alleen, maar ik ben eigenlijk niet eenzamer of ongelukkiger dan toen ik een relatie had.”
In onze steeds bewuster wordende samenleving lijkt desondanks weinig verbetering op komst voor ageism, uitsluiting op basis van leeftijd. Hoe komt dat?
Meulenbelt: “Het probleem is dat we geen beweging hebben die zich inzet voor de belangen van ouderen. Iedereen veroudert, alleen maken de meesten zich pas druk over wat dat betekent eens ze zelf oud zijn.”
Hofstede: “Tegelijkertijd denk ik dat best veel vrouwen al enorm op voorhand bezig zijn met verouderen. Mijn beste vriendin van de middelbare school huilde op haar verjaardag, omdat ze dacht dat de aftakeling was ingezet. Achttien was ze toen. En elk jaar herhaalde dat fenomeen zich met toenemende intensiteit. Eigenlijk zou je al die leeftijd vrezende jonge vrouwen moeten ronselen voor je beweging, Anja.”
Meulenbelt: “Ja, maar die luisteren niet, hoor. Ik zie het ook om heen, de ontsteltenis van veel vrouwen wanneer ze dertig, veertig, vijftig of nog ouder worden. Die reageren altijd erg verbaasd wanneer ze mij ontmoeten: 77 en nog steeds een leuk leven.” (lacht)
Hoe kijken jullie naar ouder worden, Bregje en Dilara?
Bilgiç: “In mijn opvoeding lag altijd erg de nadruk op bescheidenheid. Ik zie leeftijd daardoor eerder als iets dat wijsheid brengt, zeker niet als iets dat minder aantrekkelijk maakt.”
Meulenbelt: “Onze omgang met ouderdom is natuurlijk erg cultureel bepaald. Ik kom al vijfentwintig jaar in de Gazastrook, en daar stijgt de status van de vrouw met haar leeftijd.
“Mijn voormalige schoonmoeder had veertig kleinkinderen; in haar dorp was zij een vorstin. Zij was, zoals ik het waarnam, nooit dwangmatig bezig met de veroudering van haar lichaam.”
Hofstede: “Ik vind het beangstigend dat veel vrouwen blijkbaar het gevoel hebben dat wanneer hun jeugdige aantrekkelijkheid verdwijnt, iets essentieels ophoudt. Alsof je bestaansrecht zozeer met je verleidelijkheid samenhangt dat er zonder weinig overblijft.”
Hoe wapen je je tegen zulke gedachten?
Hofstede: “Natuurlijk ontsnap ik daar niet helemaal aan, aangezien we voortdurend met anti-agingpropaganda gebombardeerd worden. Maar ik heb me er wel tegen gewapend door vooral een hoofd te zijn.
“Het is een naar idee, maar ik had al vrij jong het gevoel dat ik moest kiezen: books of looks. Wat natuurlijk niet per se klopt, maar toch voelt het vaak alsof je als vrouw een prijs moet betalen voor het hebben van een innerlijk leven.
“Maar ik vind het prettig om niet te veel aandacht op mijn uiterlijk te vestigen. Als ik er nu niet te veel op leun, valt er later ook niet veel te missen.”
Meulenbelt: “Ik heb het best met mijn uiterlijk kunnen doen. Meer op enthousiasme dan omdat ik een seksbom was. Maar ik ken genoeg vrouwen die veel meer met hun uiterlijk bezig waren en daarvoor veel ongelukkiger waren bij het ouder worden.
“Het hebben van een rijk sociaal leven, zorgen dat je iets te doen hebt dat niet afhankelijk is van hoe oud je bent, zijn ook manieren om je daartegen te wapenen.
“Je kan natuurlijk ook het voorbeeld van Jane Fonda volgen, die een eind in de tachtig is en duidelijk veel tijd en geld heeft opgeofferd om slank en strak te blijven. Maar dat moet je maar willen.”
Hofstede: “We zouden er als maatschappij natuurlijk ook voor kunnen kiezen om anders te leren kijken naar zaken zoals kleur, ouderdom en alle andere uiterlijke kenmerken waarop mensen afgerekend worden. Als we vaker oudere vrouwen op televisie of in films zouden zien, zouden we vrouwen die even oud zijn als George Clooney misschien ook sexy durven noemen. Dat gebeurt stilaan wel, maar er is toch nog veel werk aan de winkel.”
Ontbreekt het ons ook niet gewoon aan intergenerationeel contact? Ik bedoel, hoeveel twintigers of dertigers hebben zestigplussers in hun vriendenkring?
Bilgiç: “Ik heb veel vrienden die minimaal een decennium ouder zijn dan ik. Daardoor is ouderdom voor mij helemaal geen ding. Enkel in de omgekeerde zin: soms ontmoet ik iemand van vijftig met wie het zo goed klikt dat ik het jammer vind om te zeggen dat ik negentien ben.”
Hofstede: “Kijk jij dan ook anders naar vrouwen op leeftijd? Wanneer ik een vrouw ontmoet, merk ik namelijk dat ik onwillekeurig – en ik vind het heel erg dat ik dat doe – meteen beoordeel hoe oud en aantrekkelijk ze is.”
Bilgiç: “Schoonheid is bij mij, zo heb ik de afgelopen jaren gemerkt, niet afhankelijk van de hoeveelheid rimpels in je gezicht, maar wel van ervaring. Als er iets is dat ik aantrekkelijk vind, dan wel ervaring. Ik vind het oprecht moeilijk om mensen in mooi of niet mooi op te delen, daarvoor moet ik iemand eerst beter leren kennen.”
Hofstede (zucht): “Dat lijkt mij zo bevrijdend.”
Onmogelijke westerse schoonheidsidealen lijken weinig invloed op jou te hebben, Dilara.
Bilgiç: “In plaats van me te complimenteren met hoe ik eruitzag, moedigden mijn ouders me aan om mezelf intellectueel te ontwikkelen. Daardoor is mijn zelfbeeld eerder afhankelijk van wat ik doe, niet van hoe ik eruitzie.
“Natuurlijk leef ik wel ingebed in een samenleving, dus uiteraard loop ik af en toe tegen dat schoonheidsideaal aan. Maar dat ik van thuis uit wat anders meegekregen heb, helpt wel om opmerkingen over mijn uiterlijk te relativeren.
“In de islamitische cultuur leer je sowieso om niét op het uiterlijk te focussen, maar wel op je ontwikkeling als mens.”
Hofstede: “En jongens? Worden die geleerd om op eenzelfde manier naar meisjes te kijken?”
Bilgiç: “Ook voor mijn broers is het uiterlijk geen doorslaggevend criterium bij partnerkeuze. Belangrijker zijn studies, of ze eerlijk is, dat soort dingen. Relaties die op basis van foto’s ontstaan, worden geregeld bekritiseerd in ons gezin.”
Hoe denken jouw Gen Z-vrienden over schoonheid?
Bilgiç: “Het hangt heel erg af van de groepen waarin ik vertoef. Binnen de ene groep geldt: hoe meer je je bedekt, hoe beter. Bij de andere ligt de nadruk juist op meer blootgeven. Maar eigenlijk gaat het vaak om het pleasen van de omgeving.”
Meulenbelt: “Het is vandaag de dag eigenlijk onmogelijk om de buitenwereld echt buiten te houden. In de jaren zeventig verzetten wij ons al tegen alle voorwaarden waar je als vrouw aan moest voldoen om goedgekeurd te worden. Gek genoeg is dat lijstje alleen maar langer geworden, ondanks de zogezegde bevrijding.”
Hoe meer legale en materiële belemmeringen vrouwen overwonnen, hoe wreder ideeën over vrouwelijke schoonheid werden, zo stelde Naomi Wolf al in 1990 in The Beauty Myth. Anja, heb jij het gevoel dat ons innerlijke korset sindsdien enkel nog strakker werd?
Meulenbelt: “Zeker wel. Hoeveel jonge meisjes doen niet aan diëten, of sparen voor een betere neus, borsten of, godbetert, vulva? Vroeger was dat zowat het enige lichaamsdeel waar niemand een probleem mee had: zolang ze het maar deed. Dat ze ook nog eens mooi zou moeten zijn, kwam niet eens in ons op.”
Kunnen cosmetische ingrepen volgens jullie een geëmancipeerde, feministische keuze zijn?
Meulenbelt: “Ik wil daar niet over oordelen. Als iemand echt ongelukkig is over haar borsten moet ze vooral voor zo’n ingreep gaan. Maar ik vind het wel erg dat die schoonheidsnormen zo geïnternaliseerd zijn dat we het normaal zijn gaan vinden om aan ons lichaam te sleutelen.
“We hebben destijds wel geprobeerd daar tegenin te gaan door foto’s van lichamen zoals ze echt zijn te publiceren, ook vulva’s trouwens, maar ik heb niet het gevoel dat het veel geholpen heeft.”
Hofstede: “Vind jij het echt prima dat vrouwen die niet tevreden zijn hun borsten zomaar laten veranderen, Anja?”
Meulenbelt: “Nou, nee. Maar wie ben ik om te zeggen wat iemand wel of niet mag doen?”
Hofstede: “Dat vind ik ook, maar onlangs sprak ik iemand die zo’n operatie overwoog. Ze vroeg zich af wat voor signaal ze daarmee zou geven aan haar dochters, of aan haar vriendinnen met even uitgezakte borsten.
“Dat is het perverse gevolg van voldoen aan die sociale norm: je staat onder druk om je aan te passen, maar zo verhoog je ook de druk voor anderen.”
Bilgiç: “De rol van sociale media hierin is niet te onderschatten. Recent had ik nog een gesprek over botox met een leeftijdsgenootje in Turkije van wie je zou denken dat zij de cultuur van haar omgeving geïnternaliseerd had. Maar we zitten natuurlijk allemaal op Instagram, waar we voortdurend perfecte plaatjes zien.
“Ik heb veel vrienden, zowel in Turkije als hier, die ervan dromen rijk te worden zodat ze hun verlanglijstje van cosmetische ingrepen kunnen afvinken. Iedereen kan tegenwoordig ‘mooi’ zijn, zolang je er maar het geld voor hebt.”
Hofstede: “Ik heb het gevoel dat schoonheid voor veel jonge vrouwen bijna alleen nog maar online bereikbaar is. Zo zie ik geregeld meisjes die zich opgemaakt hebben voor selfies, in plaats van voor de wereld om hen heen: lagen oranje foundation, ontzettend veel highlighter. Ziet er vast leuk uit op foto, maar niet in het echt.
“Daaraan wil ik wel toevoegen dat studies aantonen dat jongens en mannen óók steeds meer lijden onder dwingende schoonheidsidealen.”
Meulenbelt: “In de homocultuur is die druk in sommige cirkels al even hoog als voor vrouwen. Zo vertelde een vriend dat hij, nu hij oud is, enkel nog tegen betaling een bedpartner vindt. Sneu vind ik dat.”
Hoe kunnen die dure, dwingende schoonheidsnormen ontmanteld worden?
Bilgiç: “Beeldvorming, denk ik. We moeten meer verschillende lichamen, maten, leeftijden te zien krijgen. Daarbij zijn schoonheidsidealen ook steeds tijd- en cultuurgebonden. Je daarvan bewust zijn werkt erg relativerend.
“Toen ik een kind was, werden ultraslanke modellenlichamen verheerlijkt. Nu wil iedereen juist gecontourde vormen zoals die van Kim Kardashian. En hier krijg ik misschien te horen dat ik mooi slank ben, maar in Turkije vinden mijn tantes mij veel te dun.”
Hofstede: “Ik zag laatst in de metro van Parijs een groot billboard van een ondergoedmerk met daarop een vrouw van minstens zestig, in een kanten niemendalletje. Aan haar getijgerde buik en heupen te zien had ze een aantal kinderen gedragen. Een verschijning zoals ik ze nog nooit in het straatbeeld gezien had. Echt een verademing.”
Meulenbelt: “Ik kijk daar toch wat cynischer naar: iemand van de marketing heeft gewoon ingezien dat 90 procent van de vrouwen niet aan het schoonheidsideaal voldoet, en dat het dus commercieel gezien slim is om zo’n vrouw in hun campagne op te voeren.”
Hofstede: “Misschien is een van de meest hoopgevende manieren om schoonheidsidealen te ontwrichten dan toch cinema. Als je maar lang genoeg meeleeft met een personage, ga je haast automatisch de schoonheid ervan inzien.
“Laatst zag ik de film Licorice Pizza, met in de hoofdrollen twee personages die ik traditioneel gezien niet als mooi zou bestempelen: gewoon twee erg normale mensen, zeg maar. En toch vond ik ze na anderhalf uur kijken knap.”
Wat dan met de literatuur, kan die geen schoonheidsidealen ontwrichten? Virginie Despentes klaagde in King Kong Théorie aan dat het zeldzaam was vrouwelijke personages tegen te komen die gewoon doorsnee of onaantrekkelijk waren. Geldt dat nog steeds?
Hofstede: “Helaas wel. Als er al onaantrekkelijke, vrouwelijke personages zijn, zijn het meestal monsters of misfits. Personages in boeken zijn verdomd vaak knap, alsof het een voorwaarde is voor een heroïsch bestaan.
“Ik heb weleens geprobeerd een boek te schrijven over iemand die lelijk, of alleszins toch niet uitgesproken mooi was, maar dan leek het ineens of het hele verhaal daarover ging. Het is moeilijk om een personage op een neutrale manier onaantrekkelijk te laten zijn. Daarom probeer ik eerder weinig aandacht aan het uiterlijk van mijn personages te besteden.”
Bilgiç: “Ik heb er in mijn laatste boek ook bewust voor gekozen geen beschrijvingen van mensen op te nemen, maar enkel hun woorden en handelingen weer te geven.”
Meulenbelt: “Als er staat dat een personage lelijk is, heb ik als lezer niet per se de neiging daarnaar te luisteren. Ik beslis zelf wel wat ik mooi vind.”