Vrouwen op de vlucht voor geweld

‘Mijn zoontje vroeg: ‘mama, waarom ben je met zo’n slechte man getrouwd?’’

 

 

Illustraties: Lukas Verstraete

 

Sinds de lockdown is het aantal meldingen van huiselijk geweld bij hulplijn 1712 met 70 procent gestegen. Maar voor vrouwen die een onhoudbare thuissituatie willen ontvluchten, zijn het geen eenvoudige tijden. In het geheime vluchthuis dat Humo bezocht, is nauwelijks nog plaats. ‘Nieuwkomers moeten eerst twee weken in isolement: niet evident als je net uit een erg traumatiserende situatie komt,’ zegt teambegeleider Elke Vuylsteke. Het vluchthuis ligt in het zwaar getrofen Limburg.

 

Het adres van de kubistische villa ergens in het Limburgse wordt angstvallig geheimgehouden. Een hoge omheining en het rondom gelegen bos onttrekken het vluchthuis aan ongewenste blikken, de elektrische poort gaat alleen open met een vingerafdruk en bewakingscamera’s registreren non-stop het komen en gaan. Op het moment van mijn bezoek konden de vrouwen nog op gezette tijden het domein verlaten, nu kan ook dat niet meer. ‘Het was even alle hens aan dek: we moesten ons radicaal herorganiseren,’ zegt Elke Vuylsteke aan de telefoon.

«In plaats van ’s avonds samen te koken en te eten, levert een traiteur nu apart verpakte maaltijden die de vrouwen meenemen naar hun kamer. Om de besmettingskansen te verlagen wast iedereen daar ook zijn bestek en bord af.

»Volgens de algemene richtlijn moesten de bewoners zoveel mogelijk op hun kamer blijven: een serieuze uitdaging voor vrouwen met kinderen.

Om toch af en toe een luchtje te kunnen scheppen in de tuin, werkten we een schema uit met wie wanneer de kamer mocht verlaten. Aangezien het aantal besmettingen in Limburg erg hoog ligt, hebben we het domein moeten afsluiten. Via de bewakingscamera’s hebben we vastgesteld dat iedereen zich daar netjes aan houdt.»

Na die eerste drie besmettingsvrije weken werden de maatregelen binnen het Limburgse vluchthuis lichtjes versoepeld.

Vuylsteke: «Om wat druk van de ketel te halen, mogen de kinderen nu opnieuw samen buiten spelen. Als de vrouwen willen, mogen ze hun maaltijden ook in de keuken nuttigen. Begeleiders dragen binnenshuis nog steeds handschoenen en mondmaskers, en ze zorgen dat er altijd voldoende afstand is.

»We hebben momenteel nog twee plaatsen vrij voor vrouwen zonder kinderen, alle andere kamers zijn ingenomen. Maar elke nieuwkomer zou zich eerst twee weken moeten isoleren. Dat is allesbehalve ideaal voor iemand die net uit een erg traumatiserende situatie komt. Onlangs hebben we wel een vrouw uit een psychische instelling opgenomen. Nadat ze in het ziekenhuis negatief had getest op Covid-19, kwam ze met de ambulance naar hier – zo elimineerden we elke kans op tussenbesmetting. De veiligheid van de groep is prioritair.»

 

Pre-corona

 

Rewind naar ‘onbezorgde’ pre-coronatijden, een dikke maand geleden. Elke Vuylsteke leidt me rond door het huis. Anders dan bij een opvanghuis verblijven in een vluchthuis uitsluitend vrouwen op de vlucht voor partner- of familiegeweld. Ze mogen hier maximaal een halfjaar verblijven, in een opvanghuis is dat tot twee jaar. Op het moment van ons bezoek zijn er vooral vrouwen die via een procedure van gezinshereniging naar België zijn gekomen.

Vuylsteke: «Nu, dat betekent niet per se dat Belgische vrouwen verdrongen worden door migranten. We merken gewoon dat Belgische vrouwen zich minder vaak bij ons melden, omdat klachten over partnergeweld nu sneller en ernstiger opgevolgd worden dan pakweg tien jaar geleden. Zo bestaan er nu verplichte trajecten voor mannen tegen wie een klacht is ingediend. Daar leren ze om hun agressie onder controle te krijgen. Maar wie geen Nederlands of Frans spreekt, kan zo’n traject niet volgen.»

Vuylsteke neemt me mee naar de keuken, die uitkijkt op een ruime tuin. Twee jonge kinderen klauteren van de speeltuigen op de vensterbank en proberen via het openstaande raam naar binnen te kruipen. Aan het koffieapparaat staat een jonge Vietnamese op teenslippers luid te telefoneren. Elke checkt of haar videocamera uitgeschakeld is en wijst op het huisreglement aan het prikbord. Bellen met video mag alleen op de slaapkamer, foto’s maken van het huis of van andere vrouwen is strikt verboden.

Vuylsteke: «Digitale media zijn een nieuw probleem. In vele apps zit een gps-tracker. Vrouwen lenen voortdurend hun telefoons aan elkaar uit of posten berichten op sociale media zonder zich bewust te zijn van de gevaren. Het is al voorgekomen dat we vrouwen in allerijl moesten verplaatsen omdat hun man hen via hun smartphonegebruik had opgespoord.»

Staan ook in het huisreglement: vaste tijdstippen van opstaan, eten en gaan slapen, want structuur is belangrijk. Vandaag worden de huishoudtaken in de voormiddag gedaan, in de namiddag staat er een kinderactiviteit gepland.

Vuylsteke: «Vrouwen komen hier aan in volle crisis: sommigen zijn niet eens in staat om voor zichzelf te zorgen, laat staan voor hun kinderen. Uiteraard kunnen wij de opvoeding niet van hen overnemen, maar we hebben wel een begeleidster die zich op de kinderen toelegt. Zij houdt in de gaten welke kinderen te zeer getraumatiseerd zijn en doorverwezen moeten worden.»

Bij een opname neemt Elke telefonisch contact op met de vader, zodat hij weet dat zijn kinderen veilig zijn. Dan krijgt hij het aanbod om wekelijks te telefoneren, om een contactbreuk te vermijden. Die telefoontjes gebeuren samen met de kinderbegeleidster. Daarnaast organiseert Elke ook bezoekjes van de vader, in een neutrale ontmoetingsruimte.

Vuylsteke: «We stimuleren de vrouwen altijd om hun kinderen daar gebruik van te laten maken. Zo tonen ze hun goede wil: dat is belangrijk voor het uiteindelijke hoederecht. Soms weigeren moeders elk contact. Als het kind onder de blauwe plekken zit, gaan we het natuurlijk niet meteen terug met de vader samenbrengen. We proberen steeds naar de feiten te kijken en niet te veel op ons buikgevoel af te gaan.»

 

In zwavelzuur

 

‘Mocht hij me nu alsnog doden, dan is het tenminste gebeurd nadat ik tegen hem in opstand ben gekomen. Eigenlijk kan hij me niets meer maken: ik heb me verzet.’ Aan het woord is Sarah* (34), een elegante Marokkaanse wier neus sporen van een recente breuk vertoont. Na acht jaar de fysieke en mentale terreur van haar echtgenoot te hebben ondergaan, verblijft ze sinds twee maanden met haar dochter (7) en zoon (4) in het Limburgse vluchthuis.

‘Ik durfde mijn man lang niet te verlaten. Maar de vrees dat mijn zoon later ook zo’n bruut zou worden, of dat mijn dochter zou gaan geloven dat geweld normaal is, trok me over de streep. Hij sloeg ook mijn dochter: nooit kon ze iets goed doen. ‘Vrouwen verspreiden haat,’ zei hij. Ik hoef mijn kinderen niet eens uit te leggen waarom we niet meer bij papa wonen. Mijn 4-jarige heeft me meer dan eens gesmeekt om de politie te bellen. Eindelijk kunnen ze trots zijn op mij.

‘Mama,’zeggen ze, ‘nu ben jij de baas.’’

Begeleider Elke Vuylsteke vertelt ons het verhaal van een vrouw die tijdens haar verblijf in het vluchthuis werd uitgewezen. Haar 2-jarige zoontje, dat wel een Europees paspoort bezat, mocht ze niet meenemen.

Vuyslteke: «In het uitwijzingsbevel stond dat er met de nieuwe media genoeg middelen waren om vanop afstand een opvoedende rol te spelen: te gek voor woorden. Die vrouw zou in de illegaliteit verdwijnen als we haar zomaar lieten gaan. Daarom hebben we haar, ook in het belang van het kind, gratis langer in het vluchthuis laten verblijven en beroep aangetekend. Ze heeft uiteindelijk een verblijfsvergunning gekregen.»

Angst om uitgezet te worden, maakt dat veel vrouwen in ons land te lang bij hun gewelddadige man blijven. Zo ook Sarah.

«Mijn man en ik ontmoetten elkaar in Marokko, in het ziekenhuis waar ik als verpleegster aan de slag was en hij zijn vader kwam bezoeken. Voor ons huwelijk hadden we vooral telefonisch contact, want ongetrouwd mag je niet zomaar samen tijd doorbrengen. Hij leek me lief, maar van zodra we getrouwd waren, veranderde dat. Al tijdens onze huwelijksreis schold hij me de huid vol, omdat hij meende dat ik de passagiersstoel had vuilgemaakt. Toen ik hem vroeg of zijn auto meer waard was dan ik, zei hij droogweg ‘ja’. Daarmee was de toon gezet.

»Omdat mijn man in België werk had gevonden, volgde ik hem. Het begon met bedreigingen, maar toen ik zes maanden zwanger was van mijn dochter, sloeg hij me voor het eerst. Drie maanden na de geboorte van mijn zoon brak hij mijn neus, later ook nog mijn pols en een rib. In het ziekenhuis vertelde ik dat ik van de trap was gevallen. Ik was bang dat ze me zouden terugsturen: we waren via gezinshereniging naar België gekomen en moesten minstens vijf jaar samenwonen om een verblijfsvergunning te krijgen. Dat daar uitzonderingen op worden gemaakt als je gevaar loopt, wist ik niet. Dus beet ik door. Want ik wilde niet terug: in Marokko is een scheiding nog altijd een schande.

»Twee maanden geleden zei hij dat hij me in stukken ging hakken en in zwavelzuur zou oplossen. Omdat ik wist dat hij het meende, moest ik zo snel mogelijk weg. Ik mailde het CAW: dat was het veiligste, aangezien mijn man analfabeet is. De volgende dag hadden ze al een plekje voor mij en de kinderen in het vluchthuis. Maar ik ben nog altijd heel bang. Deze week liet mijn moeder me nog weten dat hij mij en de kinderen zal vermoorden als ik de scheiding zou aanvragen. Mijn moeder heeft hem proberen te kalmeren – ze vindt nog altijd dat ik samen met hem naar een oplossing moet zoeken.

»Jarenlang heb ik mijn verhaal voor mij gehouden, ik ga nu niet op mijn stappen terugkeren. De scheidingsprocedure is ingezet, maar die kan met een pro-Deoadvocaat makkelijk een jaar duren. Zo lang kan ik niet meer op mijn vrijheid wachten.»

 

 

 

Sekssauna’s

 

Intussen is de keuken omgetoverd tot een kinderparadijs. Kinderhandjes kneden grote hompen zoutdeeg, een ander groepje is met strijkparels in de weer. Sommige moeders kijken wat onwennig toe, andere knutselen vrolijk mee.

‘Vaak doen ze hier voor het eerst in lange tijd weer eens iets leuks samen,’ zegt de vrijwilligster die wekelijks de woensdagnamiddagactiviteit begeleidt. ‘Soms moeten ze dat spelen opnieuw leren. Het is mooi om te zien hoe de band tussen moeder en kind wordt hersteld.’

Terwijl haar 5-jarig zoontje een kleurrijke ijscoupe van strijkparels maakt, vertelt de Vietnamese Alexa* (27) haar verhaal. Haar Engels is gebrekkig en dat gebruikt ze handig om niet te veel in detail te moeten treden.

«Iets meer dan zes jaar geleden kreeg ik op Facebook een berichtje van een Belgische man van begin de 50. ‘Hello, how are you? I like your profile,’ schreef hij. We begonnen te chatten, hij vroeg of ik hem wilde ontmoeten in Ho Chi Minhstad (het vroegere Saigon, red.). Daar brachten we twee weken samen door. Hij nam me mee naar het strand en de zoo, allemaal dingen waarvoor ik als serveerster weinig tijd of geld had. Hij was misschien een beetje oud, maar hij zorgde goed voor me.

»Na een jaar regelde hij me een Schengenvisum. We bezochten samen België, Duitsland, Italië en Nederland – ik was nog nooit in Europa geweest. Tijdens die reis werd ik per ongeluk zwanger. Hij zei dat hij er niet klaar voor was, dus keerde ik – lichtjes in paniek – terug naar Vietnam. Ik hoorde een paar weken niks van hem, tot hij me opeens liet weten dat hij zich bedacht had. Hij zou alles betalen voor mij en de baby: ik hoefde niet meer te werken. Daarna zou hij ons meenemen naar België. Dat leek me ook goed voor de toekomst van mijn zoon. Hij heeft nu de Belgische nationaliteit, ik heb enkel een F-kaart (een vijfjarige verblijfsvergunning op basis van gezinshereniging, red.).

»Twee jaar geleden begonnen de ruzies. Ik begreep dat hij een dubbelleven leidde. Hij loog over de sauna’s die hij bezocht: het waren sekssauna’s, waar hij viagra nam en orgieën bijwoonde. Zo vond ik op zijn telefoon foto’s waarop hij seks had met een andere man. Via de gps-geschiedenis zag ik dat hij regelmatig prostituees bezocht in het buitenland. Toen ik hem ermee confronteerde, zei hij dat dat allemaal lang geleden was. Maar de datums in zijn telefoon logen niet. De discussie draaide uit op een gevecht en hij probeerde me te wurgen, maar ik vocht terug. »Die gevechten gebeurden niet zelden voor de ogen van onze zoon. Ons laatste dispuut, in het bijzijn van zijn moeder, liep compleet uit de hand. Hij trok me bij de haren, duwde me tegen de grond en begon op me te trappen. De buren belden de politie, en die haalde ons uit elkaar.»

Binnenkort beslist de familierechter over het hoederecht van hun 5-jarige zoon, die momenteel bij haar verblijft. Komend weekend zal hij voor het eerst weer een namiddag met zijn vader doorbrengen. Alexa is er niet gerust op.

«Ik ben bang dat hij mijn zoon bij zich zal houden. Hij geeft hem altijd alles wat zijn hartje verlangt, laat hem zo lang hij maar wil op zijn tablet spelen. Maar zo wordt hij een verwend nest. Hij is geen goede vader.»

 

Behekst

 

Begeleidster Anne*, een hartelijke vrouw die al meer dan 25 jaar in het Limburgse vluchthuis werkt, leidt me rond in de studio’s waar de vrouwen met kinderen verblijven. Na hun verblijf in deze ruime, recentelijk gerenoveerde woning hebben veel vrouwen het moeilijk om te verhuizen naar een sociale woning.

«Vrouwen die al wat tijd in de leefgroep doorbrachten, komen in aanmerking voor een verblijf van maximaal een halfjaar in deze studio’s. Het is een goede test om te zien hoe zelfredzaam ze zijn. In het vluchthuis bereiden we vrouwen voor op ofwel een begeleide terugkeer naar de partner – vaak tijdelijk, want ze bellen ons snel genoeg weer op – ofwel op zelfstandig wonen.»

Yasmina* (39) woont hier samen met haar drie zoontjes van 5, 8 en 10 jaar.

«Iets meer dan tien jaar geleden vroeg mijn man me ten huwelijk in Marokko. We kenden elkaar amper, maar hij zag in mij een serieus meisje met wie hij een toekomst wilde uitbouwen in België, waar hij woonde. Volgens hem zou ik met mijn universitaire diploma een goedbetaalde baan in België kunnen vinden. ‘Ik ga je een beter leven bezorgen,’ zei hij, en ik geloofde hem.

»Eens in België wilde ik zo snel mogelijk Nederlands leren om een goeie job te vinden, maar mijn man deed erg moeilijk over die taallessen. Hij vond dat poetsen goed genoeg was voor mij. Hij heeft me nooit fysiek mishandeld, waarschijnlijk omdat hij dat als kind zelf had meegemaakt en bang was dat ik naar de politie zou stappen.

»Toen ik zwanger was van onze tweede zoon, wachtte hij me op een middag op aan de school waar ik Nederlands volgde. Toen een man uit mijn klas me passeerde en we elkaar groetten, werd mijn man woest: hij spuwde me in het gezicht en duwde me in de auto. ‘Ik ga iedereen in Marokko vertellen dat je een hoer bent,’ schreeuwde hij. Hij wilde me uitschrijven uit de lessen – gelukkig kon mijn sociaal begeleidster hem dat uit het hoofd praten.

»Vaak kwam ik te laat in de les omdat hij ’s ochtends geen vin verroerde wanneer de kinderen naar school gebracht moesten worden. Soms sprak hij dagenlang niet tegen me. Zelf werkt hij niet – hij is invalide – maar hij ziet de vrouw als zijn slaaf. Op een dag nam ik de kinderen mee uit om even aan de beladen sfeer te ontsnappen. Toen we thuiskwamen, was hij laaiend. Hij vertelde de kinderen dat hun moeder een duivelse hoer was. De waanzin escaleerde: hij had in zijn hoofd gehaald dat ik met andere mannen sliep en eiste een DNA-test. Hij geloofde niet dat de kinderen echt van hem waren. Toen begreep ik dat het zo niet verder kon. »Nadat ik vertrokken was, belde hij mijn ouders om hun te vertellen dat ik een losbandige sloerie was. De volgende dag belde hij hen opnieuw: hij wist niet wat hem bezield had, hij dacht dat hij behekst was. Hopelijk ziet de rechter in dat hij niet helemaal spoort. Ik zou liever niet hebben dat mijn kinderen hem nog moeten zien. Mijn oudste zoon onderhoudt nog contact met hem, niet omdat hij dat per se wil, maar om conflicten te vermijden als hij later alsnog tijd met zijn vader moet doorbrengen. Hij is een erg plichtsbewuste jongen, eigenlijk te volwassen voor zijn leeftijd. ‘Mama, waarom ben je met zo’n slechte man getrouwd?’ vroeg hij me onlangs. ‘Ja, jongen,’ heb ik hem gezegd, ‘dat was de fout van mijn leven.’»

 

In de middeleeuwen

 

Het hele vluchthuis ruikt intussen naar gebraden vlees en ras el hanout. Onder leiding van Laïla* (43) worden in de keuken köfteburgers bereid. De vrouwen koken hier beurtelings voor de hele groep.

‘Om het groepsgevoel te bevorderen,’ zegt begeleidster Anne. Al leidt het koken soms ook tot spanningen. Sommige vrouwen zijn het helemaal niet gewoon om voor grote groepen te koken, en ook de hygiënestandaarden verschillen al eens, waardoor sommigen weigeren om het eten aan te raken. ‘Voor ons is het een goed moment om te observeren hoe de moeders met hun kinderen omgaan,’ zegt Anne.

Aan de eettafel manifesteren de verschillende opvoedstijlen zich. Zo kauwt de jonge, net aangekomen Algerijnse vrouw met open mond haar maaltijd weg, terwijl ze gelaten toekijkt hoe haar jongste dochter haar broodje in een zee van ketchup verdrinkt. Ook de peuters van de Soedanese met kleurrijke tulband maken er een knoeiboel van, maar dat weerhoudt haar er niet van om hen elke twee minuten met kusjes en knuffels te overladen. De Marokkaanse kokkin van de avond is erbij komen staan. Laïla wil me wel te woord staan, maar niet voor ik nog een extra hamburger eet.

«Zoals voor veel vrouwen hier was mijn leven in Marokko veel vrijer: ik verdiende geld, kon met mijn eigen auto gaan waar ik wilde en mijn man en ik gingen geregeld samen uiteten. Maar eenmaal in België mocht ik plots niets meer. Hij vond dat mijn plaats in de keuken was. Ik mocht geen vrienden maken of alleen de deur uit. Ik kreeg zelfs geen sleutel van ons appartement.

»De eerste drie jaar werkte hij nog, maar na zijn ontslag was ook het beetje vrijheid dat ik overdag had weg. Ik mocht zelfs geen muziek meer luisteren of televisiekijken, mijn smartphone moest ik inleveren. Ik heb lang verzwegen voor mijn familie hoe ik me voelde, omdat ik wist dat ze me toch niet kon helpen. Toen ik mijn zus toevertrouwde dat ik niet meer kon, zei ze alleen maar dat ik aan onze moeder moest denken.

»Als ik me tegen hem probeerde te verzetten, kregen we hevige discussies. Ik vertelde hem dat ik wilde scheiden, maar kort daarna bleek ik zwanger. We probeerden al jaren om een kind te krijgen, maar het was nooit gelukt. Misschien wil God het zo, dacht ik. Hij zou nu wel gelukkig zijn en uiteindelijk wel veranderen. Niks bleek minder waar: hij hield me alleen maar nog meer onder de knoet. Ik mocht zelfs niet meer naar buiten om een uurtje per dag de benen te strekken, de maandelijkse afspraken bij de gynaecoloog vond hij overbodig. Toen ik hem er eindelijk van kon overtuigen om toch nog eens naar de dokter te gaan, bleek dat ik zwangerschapsdiabetes had.

»Na de geboorte van mijn dochter werden onze ruzies erger. Ik mocht haar niet kleden zoals ik wilde, en als ik tegen hem inging, sloeg hij me. Eerst geloofde ik nog dat het beter zou zijn voor mijn dochter dat ik bij haar vader bleef, tot zij plots zijn beledigingen begon over te nemen. ‘Mama is vies,’ zei ze plots. »Ze was amper 4 jaar, maar mocht niet met jongens omgaan. De poppen die ze van haar tante had gekregen, gooide hij weg. Ons laatste gevecht ging over de opleiding tot poetsvrouw waarvoor ik me had ingeschreven. Er vielen rake klappen en voor het eerst belde ik de politie. ‘Zo kun je niet leven,’ zeiden de agenten. ‘Dit zijn de middeleeuwen niet.’ Ze hadden gelijk: zelfs in het vluchthuis ben ik vrijer dan ik ooit thuis ben geweest.»

De Egyptische Soraya* (37) kent Laïla’s verhaal. Ze weet hoe het is om je in je eigen huis onvrij te voelen. Toch draagt ze nog altijd haar trouwring, ‘want zo laten mannen je tenminste met rust’.

«Het enige wat mijn man wilde als hij thuis was, was rokend voor de tv hangen. Ik mocht niets, de kinderen mochten niets, en we deden helemaal niets. Als ik te veel praatte naar zijn zin, sloeg hij me. Na onze verhuis naar België had mijn man me beloofd dat we onze familie in Egypte regelmatig zouden bezoeken, maar het kwam er nooit van. Pas nu ik ondergedoken ben, gaat hij naar daar: om mijn familie lastig te vallen.

»Ik heb de vijf jaar uitgezeten die nodig waren om mijn verblijfsvergunning te krijgen. Mijn man had een Nederlands paspoort en dreigde ermee met de kinderen over de grens te verdwijnen. We spraken al langer over scheiden, maar die gesprekken verliepen steeds gewelddadiger. Toen hij mij en de kinderen tijdens een ruzie op straat zette, klopte ik aan bij het CAW. Eerst dacht ik er nog aan naar hem terug te keren, maar eenmaal hier, veranderde ik van mening.»

Ze neemt haar gsm en toont enkele vertaalde regels uit de echtscheidingswet in de Koran.

‘In de islam kan een man tweemaal van zijn vrouw scheiden, maar de derde keer is het onmogelijk bij haar terug te keren.’

» Dat is wat ik wil: eindelijk een rustig leven.»

 

 

* De namen van de vrouwen in het vluchthuis zijn fictief.