Vrijheidszoekers: Hiroshi Fukunari

Van Tokio naar Amstelveen: ‘Extreem hardwerkende collega’s laten anderen zich schuldig voelen’

Beeld: Wouter Van Vooren
Meer dan vier miljoen asielaanvragen werden de voorbije vijf jaar in de Europese Unie ingediend. Honderdduizenden migranten komen jaarlijks hierheen om veilig te zijn voor vervolging en geweld, maar evengoed om gewoon zichzelf te kunnen zijn. We spraken met enkele van deze vrijheidszoekers. Hoe vergaat het deze nieuwe Europeanen; voelen ze zich eindelijk vrij? Meer uit de reeks ‘Vrijheidszoekers’ hier

Hiroshi Fukunari (43) uit Japan is een voormalige salaryman die drie jaar geleden met zijn gezin naar Amstelveen verhuisde om aan de moordende werkdruk te ontsnappen.

 

“Dertien uur per dag, als het rustig was.” Zo lang duurde een doorsnee werkdag voor Hiroshi, die tot drie jaar geleden als consultant in Tokio aan de slag was. “Tegen het einde van het fiscale seizoen werden dat meestal achttien uur. Wanneer ik dan om drie uur ‘s nachts thuiskwam, voelde ik me miserabel. Ik huilde, dronk, brulde mijn frustratie van me af. Mijn vrouw was boos dat ik me zo liet gaan, maar tegelijk was ze ook bang voor me.

“Ik spendeerde mijn dagen op de Shinkansen (Japanse hogesnelheidstrein, JA) en in vliegtuigen, vaak sliep ik door de week amper thuis. Mijn vrouw voedde onze drie kinderen alleen op.

“Toen ik op zaterdagavond weer eens op het punt stond naar een maandagochtendmeeting aan de andere kant van de wereld te vertrekken, klampte mijn dochtertje zich aan me vast. Papa, blijf toch alsjeblieft hier, smeekte ze huilend. Daarna kon ik zelf mijn tranen niet onderdrukken op de bus. Ik vroeg me af of dit werkelijk was wat ik van het leven verwachtte.”

 

NOBLESSE OBLIGE

 

Geboren en opgegroeid in op het platteland van Kyushu, het op twee na grootste eiland van Japan, trok Hiroshi op zijn achttiende naar Tokio om er computerwetenschappen te studeren.

“Ik kom uit een boerenfamilie; mijn ouders hebben niet kunnen studeren. Maar doordat de Japanse economie schijnbaar maar bleef groeien in de jaren 70 en 80, en doordat mijn ouders zo hard werkten, konden ze het zich veroorloven mij naar een topuniversiteit te sturen.

“Ik heb veel geluk gehad. Door al die privileges voelde ik een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid: noblesse oblige. Dus hoe harder ik werkte, hoe groter het gevoel dat ik iets zinvols bijdroeg. Ik dacht niet in termen van overuren, maar van sociale bijdragen.”

 

SALARYMAN

 

“Europeanen begrijpen dat misschien niet, maar de druk om te presteren komt in Japan ook van collega’s, niet enkel van je baas.

“Extreem hardwerkende collega’s laten anderen zich schuldig voelen. Omdat wij een uniforme gemeenschap zijn, moeten we ook als één uniform lichaam optreden. Als één iemand niet goed presteert, hindert hij daarmee al de rest, die zijn tekortkomingen moet compenseren.”

Als jonge dertiger stapte Hiroshi de academische wereld uit, en rolde de zakenwereld in als consultant; zijn carrière als salaryman begon.

De salaryman is hét symbool bij uitstek van Japans grote, naoorlogse economische groei. Het is een term waarmee hoogopgeleide werkers aangeduid worden die volledig afhankelijk zijn van hun bedrijf. In ruil voor een duurzaam vast contract – een gegeerd goed in de ondertussen kwakkelende Japanse economie – wordt extreme loyaliteit verwacht. Er heerst zelfs een zeker sociaal stigma op mannen, en steeds vaker ook op vrouwen, die dit carrièrepad niet bewandelen.

 

DOOD DOOR OVERWERK

 

“Als dertiger adviseerde ik voor Elsevier Japan (als uitgeverij en informatiebedrijf een van ’s werelds grootste leveranciers van wetenschappelijke, technische, en medische informatie, JA) senior managers van Japanse topuniversiteiten; ik was, en ben, erg trots op wat ik toen al bereikt had.”

Maar er was ook een keerzijde aan die medaille, geeft Hiroshi toe: “Als ik er nu op terugkijk, voel ik me schuldig tegenover de collega’s die onder mij werkten. Niet alleen legde ik met mijn harde werk de lat voor iedereen heel hoog, ik kafferde hen soms ook uit wanneer ik niet tevreden was met de resultaten.”

In Japan is overwerken zo’n serieus probleem dat er zelfs een officiële term bestaat voor werknemers die letterlijk onder de werkdruk bezwijken: karoshi, oftewel ‘dood door overwerk’.

“Een op de vier collega’s uit mijn team destijds kampte met mentale problemen door de hoge werkdruk. Zelf probeerde ik met een drankprobleem mijn depressie te onderdrukken.”

 

 

DRIE WEKEN VAKANTIE

 

Eenmaal de 40 naderde, wist Hiroshi dat hij dit soort leven niet lang meer zou volhouden. Steeds vaker kreeg hij het aan de stok met zijn collega’s.

“Ze vonden mij te direct, te radicaal, te anders. Volgens een Japans gezegde dienen alle spijkers die te fel uitsteken er snel terug ingeklopt te worden; ik was zo’n spijker.”

Al sinds zijn veertiende droomde Hiroshi van een leven buiten Japan. Toen ontdekte hij namelijk tijdens een uitwisseling in Amerika dat er ook een andere, minder dwingende manier van samenleven bestond.

“Een van de eerste dingen die ik mijn vrouw vertelde toen we elkaar ontmoetten, was dat ik vroeg of laat weg wilde uit Japan. Ik kan niet om met de gesloten, conservatieve mentaliteit die er de toon aangeeft. Japan is een heel fijn land om als toerist te bezoeken, maar er wonen is een ander verhaal. De druk om normaal te zijn is enorm.”

Aangezien Elsevier haar hoofdkwartier in Amsterdam heeft, was een overplaatsing naar Nederland de meest haalbare verhuisoptie.

“Zolang het maar ergens in Europa was. Op internationale conferenties had ik geleerd dat Europese collega’s meestal rond vijf, zes uur ’s avonds naar huis gingen en wel drie weken vakantie namen; zo’n leven wilde ik ook.”

 

VRIJ

 

In het rustige Amstelveen, op een dik halfuur rijden van Amsterdam, woont het gezin Fukunari nu met hun drie kinderen van 9, 6 en 4 jaar oud. Ze zijn daar lang niet de enige Japanners: dankzij de nabijheid van multinationals als Toyota, Canon en Mitsubishi woont in deze landelijke gemeente een grote Japanse gemeenschap. De Fukunari’s wonen hier op aandringen van Hiroshi’s vrouw.

“Zij wilde niet per se weg uit Japan. Ze leidde een comfortabel leventje met mijn riant loon. Dat de kinderen hier een betere schoolervaring zouden hebben, was het enige argument waarmee ik haar kon overtuigen.”

“Doordat ik hier beduidend minder verdien dan in Japan, kan ik mijn kinderen niet naar een internationale school sturen, zoals in Tokio. Maar in ruil daarvoor groeien ze op in Europa, wat ruimschoots compenseert. In de eerste plaats omdat ik nu ’s avonds tijd met hen kan doorbrengen. Maar het onderwijs is hier sowieso meer internationaal georiënteerd en het zet de kinderen minder onder druk dan in Japan.”

Het enige waar het Europese onderwijs volgens hem tekortschiet, is op wetenschappelijk vlak. Daarom geeft hij samen met zijn vrouw wetenschapsworkshops aan kleuters en schoolkinderen waarin ze leren programmeren en robots bouwen.

Nederland is Hiroshi’s nieuwe thuis. Hij wil er zo lang mogelijk blijven, ten minste tot de kinderen de deur uit zijn. “Ik voel me helemaal vrij hier. Nederlanders geven geen moer om wat anderen dragen, denken of doen; héérlijk.”